Ook in dixielandstad Breda beginnen de creatievelingen zich te roeren. ZL-eindredacteur en binnenstadbewoner DIETER VAN DEN BERGH peilt de stand van zaken. “Het is hier nog net geen Ruigoord.”

Reis je Breda vanuit de westkant binnen met de trein, dan kun je er niet omheen. Waar nog niet zo lang geleden de silo’s van de suikerfabriek stonden, zijn nu her en der de reuzeletters IK GA VIA BREDA geplant.

Vroeger verspreidden de silo’s tijdens de bietenoogst een zoete walm over de stad die samen met de al even weeïge lucht van de snoepfabriek en de bierbrouwerij de geursoundtrack van Breda vormden. De letters zijn bedoeld als citymarketing en vormen het ideale decor voor een toeristenkiekje, zij het dat de poorten naar het vervuilde industrieterrein zijn gesloten.

De hekken eromheen voeren, langs de rivier de Mark, door een fraai stukje industriële rafelrand, net buiten de opgepoetste en zo bejubelde historische binnenstad. De poort van het terrein blijft trouwens ook gesloten voor de gemeente Breda: eigenaar Corbion van de voormalige suikerfabriek wil graag de hoofdprijs en weigert te verkopen. Althans niet tegen de prijs van de gemeente, die er liefst een nat stadspark van maakt om de ‘flessenhals’ Breda van overtollig water te verlossen.

Het 25 hectare grote terrein is een pijnpunt in het grootse project Via Breda, dat staat voor de algehele verandering van de Bredase Spoorzone, een gebied van ongeveer 150 hectare. Waar ooit grootschalige industrie plaatsvond moet een compleet nieuw stadsdeel verrijzen met een extra stadscentrum, naast de historische binnenstad. Een nieuw gerechtsgebouw en station staan er al. Ook cultuur moet ruim baan krijgen, onder meer op het 1,2 hectare grote terrein van voormalige conservenfabriek Klavers Jansen in de wijk Belcrum, onderdeel van het Havenkwartier.
In 2003 organiseerde cultureel ondernemer Ben de Vugt een eerste festival op dit terrein. “Oud-fabrieksdirecteur Kees Klavers kwam met een bos sleutels aanzetten en liet me alle hallen zien: toen wist ik al: hier wil ik meer gaan doen.” Nu is De Vugt hier directeur van het pionierende Podium Bloos, een theater/broedplaats met ruim honderd activiteiten per jaar. In de oude fabriekshallen zijn ook een theaterwerkplaats te vinden, een dansschool en een plek voor urban culture. Het gebied rond Podium Bloos moet een ‘culturele hub’ worden, die toezegging heeft De Vugt al binnen van de gemeente. Het geloof in dit gebied is groot, weet hij. “De ontwikkeling zou eigenlijk pas in 2023 op de agenda staan, maar is in een stroomversnelling geraakt. We liften mee op de economische groei.”
Ook Electron, aan de overkant van de weg, lijkt baat te hebben bij het gunstige economische tij. De voormalige elektroschakelkastenfabriek is tegenwoordig makershuis voor ruim zestig kunstenaars, ontwerpers en vormgevers, zoals Apvis, Samuel Hortulanus, Joshua Wechsler en Studio Smack. Medio mei gaat he open voor publiek. In de oudste Electron-hal wordt de originele wandschildering van Gerrit de Morée, medeoprichter van kunstacademie St. Joost, onder het behang vandaan gepeuterd. In de nu nog open ruimtes komen een galerie, café, vergaderlocaties en flexibele werkplaatsen. Ook is er een opslagruimte voor culturele organisaties: de eerste decors en meubels liggen er al.

Ook fotofestival Breda Photo is neergestreken in Belcrum, hier op het stadsstrand

Electron voelt als een hart van de artistieke industrie, zegt kartrekker Lisette Spee. “In Belcrum heeft Breda een sterke creatieve en culturele zone, maar die is nog te weinig toegankelijk voor publiek. We maken dit pand en wat erin zit weer zichtbaar en vooral makkelijk te bezoeken.” Hoewel een deel van Electron in de Via Breda-plannen nog op de nominatie staat voor sloop, is Spee hoopvol gestemd. ,,Breda mag dan een VVD-stad zijn, onze creatieve kunstenaars gaan het maken en daar durven we vol op in te zetten.”
Op een steenworp afstand van Electron, aan de overkant van de Belcrumhaven, ligt creatief bedrijventerrein STEK en het aanpalende Belcrum Beach – het stadsstrand dat jaarlijks zo’n 20.000 bezoekers trekt; even verderop ligt skatepark Pier 15. Ingeklemd tussen vrieshallen en een kraanbedrijf herbergt STEK zo´n 25 creatieve bedrijfjes, van oesterzwamkwekerijtje tot een analoge geluidsstudio in een houtje-touwtje-stro-gebouwtje – zoals eigenlijk alles op STEK houtje-touwtje is. Oprichter en projectleider Tim van den Burg, van huis uit architect, houdt kantoor in een afgedankte unit boven op een andere afgedankte unit, waarin iemand weeshout verwerkt tot meubels. ,,Ik wilde laten zien dat alles mogelijk is hier: een boot, een bus of twee units op elkaar.”
STEK en Belcrum Beach zijn creatieve vrijplaatsen en zitten in een ‘regelarm’ gebied, een pilot van de gemeente. “Er gebeuren hier dingen die elders in de stad niet kunnen”, zegt Van den Burg. “Dankzij de crisis en een gewillige cultuurwethouder hebben we hier veel voor elkaar kunnen krijgen. We hebben geen vergunning nodig voor kleinschalige evenementen. Er mag alleen niet gewoond worden. Het is hier nog net geen Ruigoord.”
De vrijplaatsen mogen blijven tot 2023, de toekomst erna is ongewis. Van den Burg: “We hebben goede hoop dat de gemeente de waarde van deze plekken inziet.” In eenzelfde positie zit het florerende skatepark Pier 15, op de kop van het Haveneiland. Op de toekomstimpressie van Via Breda is Pier 15 helemaal weggetekend ten bate van een foeilelijk appartementencomplex. “Maar”, zegt barman Sjors, “we blijven hier echt wel zitten hoor. Dit was ooit een no-go area. Moet je kijken hoe het nu leeft. Een hotspot voor jong Breda. Er is geen weg meer terug.”

Vraag iemand naar de kwaliteiten van Breda en hij of zij zal beginnen over de binnenstad, waar je goed kunt eten, drinken en shoppen. Of over het jaarlijkse dixieland…, sorry, jazzfestival, hét culturele evenement van het jaar. Tot voor kort waren culturele broedplaatsen in Breda ver te zoeken: creatievelingen wisten niet hoe snel ze naar Amsterdam en, later, naar Rotterdam moesten vluchten.
Dat is aan het veranderen, weet Tim van den Burg. ,,Mensen blijven steeds vaker. Anderen komen van elders zelfs kijken hoe we het hier doen.” En hoe doen ze het? ,,Zonder noemenswaardig veel geld en zonder subsidie. De STEK’er zelf moet het maken, letterlijk, met de handen uit de mouwen. We zijn geen Strijp-S in Eindhoven, dat met veel geld en met steun van woningverenigingen is opgeknapt.”
Van den Burg is zelfs een beetje bang voor “teveel hotspots” in Breda, zoals daar nu al zijn: broedplaats Dutch Game Garden (van de gamemakers van opleiding International Game Architecture and Design), het Blushuis, Witte Rook, Drift, Club Solo, het oude belastingkantoor en de voormalige koepelgevangenis, waar inmiddels ook creatieve bedrijfjes zitten.
Zo is zelfs in het altijd wat ingedutte Breda sprake van nieuw elan. Ben de Vugt. “Eindelijk wordt door het oubollige imago van gezellige, Bourgondische stad heen geprikt. Voor het eerst is er een breed gedragen gevoel dat we iets aan het opbouwen zijn.” De stad komt van ver, zegt hij. “Breda was een garnizoensstad, er moest vertier en ontspanning zijn, niet voor niets hadden we hier de eerste schouwburg van Brabant. Maar aan kunstenaars is er nooit veel uitgegeven. Breda was ook nooit een stad van makers – reden dat we Podium Bloos zijn begonnen.”

Het grootse, nieuwe station: toegangspoort naar de culturele ‘hubs’ in Belcrum.
foto Rene de Wit

De versteviging van het productieklimaat is inmiddels zelfs opgenomen in het nieuwe cultuurplan, en er is sprake van een toestroom van makers, zoals Heather Ware van LeineRoebana, Hanna van Mourik Broekman, The100Hands, Schippers&VanGucht, Kim-Jomi Fischer, Marta Alstadsæter en Guilherme Miotto. “Makers kiezen eindelijk voor Breda”, concludeert De Vugt. “Hier valt nog wat te doen, is het idee. De spoeling is nog niet te dun. Het is zwaan-kleef-aan. We gaan ook samenwerken met St. Joost en Chassé Theater en Playgrounds komt hier ook te zitten. En BredaPhoto zit er al.”

De poort naar de culturele hub en het nieuwe stadscentrum is het nieuwe NS-station, met een boulevard vol Eftelingverlichting als rode loper. Vier jaar werd er aan het station gebouwd; bijnamen genoeg: poepdoos, steenfabriek, bunker en sjoelbak. Door de nieuwe doorgang beland je ‘over het spoor’ in Belcrum. Vroeger had je daar niks te zoeken, nu is het een wijk die met de dag hipper wordt. Vanaf de achterkant van het station meteen door naar Electron en Podium Bloos kan nog niet. Het oude industriespoor is in oude glorie hersteld, maar het stoomtreintje ontbreekt nog.
Een spoor waar wel op wordt gereden, vanaf 9 april, zestien keer per dag, is de hoge snelheidslijn naar Antwerpen en Brussel. De verbinding zou er in 2016 al zijn en is de basis van Via Breda, de ambitieuze ontwikkeling van de Spoorzone, die Breda tot een belangrijk Europees knooppunt zou maken. Het geloof erin is nog niet erg groot, zelfs bij de reisplanner van NS niet. Mocht het zover komen, dan is Ben de Vugt een van de eersten die erop stapt. “Een snelle verbinding met Vlaanderen is psychologisch van groot belang. We spiegelen ons op cultureel gebied graag aan de zuiderburen. Ik zie de Vlamingen ook wel naar Breda komen als ze vanuit Antwerpen hier in een dik half uur op de stoep kunnen staan.”