Wat vroeger graffiti waren, heten nu muurschilderingen en worden gesubsidieerd door lokale overheden. Bij festivals als Heerlen Murals en Step in the Arena in Eindhoven zitten ze er niet mee, merkt DIETER VAN DEN BERGH. En de wetten van de straat gelden nog steeds. “Iemand die je werk voortdurend overspuit, kan een stomp op zijn neus verwachten.”
Een busje autolak, met daarop het dopje van de deo-spuitbus van z’n moeder. Zo begon het dertig jaar terug voor graffitipionier Emil van der Wijst (Veldhoven, 1975). En moet je nu eens kijken, zegt hij, wijzend op een krat vol spuitbussen van Montana Black, een van de pakweg vijftig graffitimerken op de markt. “Prima dekkingskracht en ventielsysteem en ze hebben een collectie van wel tweehonderd kleuren. Alleen van beige zijn er al twintig verschillende tinten. Twintig!” Maar de Eindhovense spuitartiest heeft ook wel ‘s heimwee naar het busje autolak van vroeger. “Hoe minder de weg geplaveid, hoe meer de creativiteit geprikkeld.”
Met veertien professionele collega’s legt Van der Wijst de laatste hand aan een project in de fietstunnel tussen Goirle en Riel. Door de tunnel galmen hiphopbeats, op de muren verrijzen dieren uit het nabijgelegen natuurgebied. Abstracte ‘pieces’ maken steeds vaker plaats voor realistische werken, legt hij uit. Buurtbewoners nemen veelvuldig een kijkje en vinden het prachtig. “Zo realistisch, dat had met de materialen van vroeger nooit gekund.”
Van der Wijst is medeoprichter van street art-festival Step in the Arena in het Eindhovense graffitiwalhalla/verkeersknooppunt De Berenkuil. Graffiti toegankelijker maken en van z’n negatieve imago afhelpen is zijn levensmissie. Vincent Huibers (Venlo, 1971), de organisator van Step in the Arena en curator van het Goirlese tunnelproject, sluit zich daar graag bij aan. “Hoe meer mensen in aanraking komen met graffiti, hoe beter. Als ze hier de dieren zien, dan zien ze ook de abstracte piece ernaast.”
Maar graffiti, dat is toch hartstikke underground? Midden in de nacht stiekem je tag achterlaten, in plaats van mooie dieren spuiten in opdracht van de gemeente? Huibers: “Ach ja, underground… Er bestaat geen consensus over wat graffiti is. Tuurlijk, illegaal spuiten is ook een kick, veel jongens hier gaan ook ’s nachts op pad. Zodat de dag erna iedereen kan zien dat je er geweest bent. Maar alleen taggen is niet mijn ding. ‘s Nachts is het ook lastiger om echt iets moois neer te zetten. Overdag, legaal, met alle tijd van de wereld, kun je artistiek dieper gaan. Al zullen er altijd puristen zijn die ons burgermannetjes vinden.”
Lieve, slimme jongens zijn het, die graffitikunstenaars. Maar ze zijn wel van de straat. Waar soms harde wetten gelden. Huibers: “Iemand die doelbewust loopt te dissen en je werk voortdurend overspuit, ja, die kan dus een stomp op zijn neus verwachten.” Graffiti is een enorm mannending, zegt Huibers, die het vak op straat leerde: “Aan de ene kant zijn we heel soft en creatief, aan de andere kant is de cultuur erg macho. Je wilt de beste zijn, mooier dan de ander. Daar hebben we veel voor over.”
In Venlo is de scene klein, zegt Huibers. Eigenlijk in heel Limburg. “Eindhoven is dé plek waar je moet zijn in het zuiden. De scene is er artistiek en vooruitstrevend, en minder rauw en illegaal dan in de Randstad. In Limburg loopt Heerlen voorop, vooral dankzij festival Heerlen Murals van Raenys Martis, die goede artiesten naar de stad haalt. Dat heeft ook andere Limburgse steden aan het denken gezet.”
Heerlen én street art uit het verdomhoekje halen en vooruit helpen. Dat waren in 2012 zijn drijfveren om Heerlen Murals te beginnen, zegt Martis (41), zelf oud-graffitischrijver. Het kost hem “bloed, zweet en tranen” om de zaakjes – gesponsord door onder andere gemeente en provincie – te regelen en internationale toppers naar de stad te halen, maar het is het meer dan waard vindt hij: dankzij Heerlen Murals krijgen de stad én street art volop positieve aandacht. De VVV biedt rondleidingen aan langs de tientallen muurschilderingen; het leverde al duizenden bezoekers op, zelfs uit New York. Mensen trekken nu ook naar plekken waar je volgens Martis normaal gesproken nooit zou komen. “Dat je zoiets met kunst kunt bewerkstelligen, is prachtig. Street art komt voort uit de graffiti en was ooit underground, maar is nu een volwaardige kunstvorm die aanzet tot nadenken en steeds meer mensen aanspreekt.”
Enkele blikvangers in Heerlen: het immense, fotorealistische portret gemaakt door de Duitser Hendrik Beikirch, 38 meter hoog op een flat aan de Peter Schunckstraat, waarschijnlijk de grootste street art-wand van de Benelux. Of juist de Cement Eclipses -miniatuurtjes van Isaac Cordal uit Spanje, geïnspireerd op de kredietcrisis, en her en der in de stad verspreid. In augustus, tijdens Cultura Nova, het festival waar Heerlen Murals nauw mee samenwerkt, komen er weer nieuwe werken bij.
In het kielzog van Heerlen wordt ook Sittard meegezogen, waar ‘wereldnamen’ als Does, Nash en Gomad furore maken. Die laatste – in 1972 geboren als Marcus Debie – legt in Goirle de laatste hand aan een levensechte hazelworm. Diepte leggen in de ogen van de slang is het lastigst, zegt hij. “Het realisme moet er vanaf spatten.” Debie begon in Sittard als twaalfjarig jongetje, “in een tijd dat er in Limburg nog niks was.” Inmiddels reist hij de hele wereld over; hij is net terug van een street art-expo in Stockholm. “Veel mensen denken dat wat wij maken, niet kan met een spuitbus.”
Dertig jaar zit Emil van der Wijst nu in de graffiti. Hij zag zijn vak evolueren van underground naar volwaardige kunstvorm, van graffiti naar murals. “Op de Bossche kunstacademie was graffiti taboe. Maar toen kwam Banksy, en was het ineens te gek.” In de Eindhovense scene was Van der Wijst een pionier. Halverwege de jaren tachtig fietste hij alle hoekjes van de stad af op zoek naar inspirerende muurschilderingen. Vrijdagmiddag kwamen ze met breakers, rappers en schrijvers samen in het hiphopcafé van Dynamo. Er werd informatie uitgewisseld: “Vertel jij mij de plek waar je een juweeltje hebt gevonden, dan vertel ik jou er ook een.”
Die fysieke scene is verdwenen. Graffiti is meer een virtuele beleving geworden, en daarmee nóg vergankelijker. “Werk op straat lijkt ondergeschikt aan wat het doet op social media. Je hoeft maar te scrollen en je krijgt een overkill aan beelden. Een hele andere beleving dan hier door de tunnel fietsen, waar je mensgrote werken ziet.”
Buurtbewoner Marie (80), die dagelijks met zijn hondje een kijkje neemt in de Goirlese tunnel, beleeft de graffiti nog op de ouderwetse, analoge manier. Hij is onder de indruk van de schilderingen. Het moet wel iets voorstellen, vindt hij, maar dat doet het hier ook. “Respect voor de kunstenaars, hoor, zo zeg je dat toch? Nu maar hopen dat de jeugd eraf blijft.”
Step in the Arena – Heerlen Murals
Graffiti is meer dan underground, daarvan is Step in the Arena, een van de belangrijkste graffiti-festivals van Europa, het levende bewijs. Het gratis festival, op 17 en 18 juni, is onderdeel van urbanfestival E-Moves en groeide uit tot tweedaagse familie-happening met tienduizend bezoekers en 150 spuitartiesten uit de hele wereld. Plaats van happening: de Eindhovense Berenkuil, onooglijk verkeersknooppunt én graffitiwalhalla. Recentelijk kozen Eindhovenaren De Berenkuil als belangrijkste geluksplek. Vincent Huibers: “Vroeger moest je daar niet komen, het was er niet pluis. Nu is het een openluchtmuseum.”
Heerlen Murals is hét jaarlijkse graffiti-festival van Limburg, met pieces verspreid over muren en gebouwen in de hele stad. Start altijd eind augustus. Het programma voor dit jaar is nog niet bekend.
Viral Vandals. Over de digitale verspreiding van graffiti. Volgens de expositie is graffiti mede dankzij het internet aan een langzame dood ontsnapt. Van 5 mei t/m 2 juli in MU Eindhoven. mu.nl