In het atelier van modeontwerpster Linda Friesen is alles even keurig. “We werken hier niet op tijd, maar op netheid.”

Het is 2001 en de rest van de wereld is nog ver weg. Er bestaat geen virtual reality of social media. Het Internet is een plek waar je naartoe kan ‘surfen’ door in te bellen, om na lang wachten één webpagina te kunnen zien. Dus wat doet een 15-jarige dromer in Noord-Limburg, die verlangt naar andere werelden? Ze gaat kleding maken.

Dat jaar kwamen de eerste films van Harry Potter en Lord of the Rings uit, die waren ontzettend meeslepend. Natuurlijk wilde ik een elf worden, of een jonge heks. In ieder geval iets met een mooie jurk en lang haar. Ik wilde ronddwalen in Rivendel en een boomhut in Lothlórien.”
De vaktermen die modeontwerpster Linda Friesen (Tegelen, 1986) gebruikt tijdens ons gesprek zijn anders dan ik me had voorgesteld. Haar kleding is technisch perfect afgewerkt, maar geen woord over zomen, steken, rijgingen of plooitechnieken. Wel gaat het over de goth look en futuristische geisha’s, het moment dat de Gothic Lolita opkwam in Nederland en of je nou wel of niet aan cosplay moet doen (nee, natuurlijk niet).
Kan kleding een andere wereld oproepen?
“Het werkt als virtual reality. Je trekt een jurk aan en waant je iemand anders.” Ze trekt een kledingstuk uit het rek aan de wand. “Bijvoorbeeld deze, dit is echt een jurk voor in het bos. Niet dat ook maar iemand die ooit in het bos zou dragen. Dat hoeft ook niet, het bos zit al in de jurk.”
Droeg je als tiener dergelijke kleding om iemand anders te kunnen zijn?
“Ik was verlegen, durfde nooit in een groep iets te zeggen. Ik droeg in die tijd veel gothic kleding, het was mijn manier om op te vallen in de massa. Je trok thuis op je kamer iets extreems aan en wist: zo gauw ik de deur uitloop gaan mensen iets van me vinden. Het maakte me ook niet uit als ze me uitlachten, ik trok het de volgende dag toch weer aan.”
En die kleding maakte je zelf?

“Ik ben kleding gaan maken om zelf te dragen. Pas toen ik lid werd van het Nederlandse Lolita-forum ‘verkocht’ ik voor het eerst een jurk. Ik ruilde hem met iemand voor merkkleding uit Japan, waar de Lolita-stijl vandaan komt. Al gauw kreeg ik aanvragen van Lolita’s uit de hele wereld. Zo ben ik mijn atelier begonnen.”
Waren dat eigen ontwerpen?
“Zeker. Veel andere ontwerpers van Lolita-kleding in Europa bootsten de Japanse voorbeelden na. Ik had mijn eigen ideeën over hoe een Lolita er kon uitzien, niet iedereen was het daarmee eens, maar mijn ontwerpen sprongen er zo wel uit. Dat eigenwijze kwam tijdens mijn jaren aan de kunstacademie niet altijd van pas. Ze vinden je dan al snel te koppig.”
Is het in de modewereld niet juist nodig om koppig te zijn?
“Ik heb niet veel met de modewereld. Teveel ons-kent-ons en teveel androgyne seksloze kleding zonder uitstraling. Ik werk in mijn eigen bubbel, in een wereld waar ik de regels bepaal. En tot nu toe pakt dat goed uit.”
Je krijgt aanvragen vanuit de hele wereld, is het dan wel praktisch om een atelier in Maastricht te hebben?
“Het is niet dat ik per se in Maastricht wil blijven wonen, ik voel me vooral niet aangetrokken tot de Randstad. Ze hebben er andere ideeën over stijl en inhoud. Ik ging ooit met vrienden naar Amsterdam, naar de première van True Blood, een tv-serie over vampiers. Ik had me helemaal uitgedost in een van m’n outfits, een bloedrood korset van leer, bovenop een wetlook-jurk met een lange sleep. Toen we in het theater aankwamen bleek het een slecht soort carnaval te zijn: alleen maar mensen in zwarte kleding die nepbloed hadden opgesmeerd, ze waren straalbezopen en stelden zich enorm aan. Liep ik daar de hele avond verloren tussen de lege bierblikken, in een jurk waar ik dagen aan gewerkt had. De prijs voor best geklede vampier werd ook nog gewonnen door een meisje met een kleedje uit de feestwinkel. Dan moet je dus weer 2,5 uur terug met de trein, waarna je thuis het bier uit je sleep kan wringen. Maar tegenwoordig maakt het niet meer zoveel uit waar je woont. Ik bereik mijn publiek via Instagram en andere online kanalen.” Veel van je klanten komen bij jou om een trouwjurk te laten ontwerpen…
“Daar ben ik per ongeluk in gerold. Mij ging het altijd om de romantiek en het sprookje dat een jurk oproept. Meer vrouwen zijn naar datzelfde gevoel op zoek, vooral voor hun trouwdag, maar vinden dat niet in de winkel. Ik besef dat het door de sprookjesachtige ontwerpen soms lijkt alsof ik een heel klassiek vrouwbeeld presenteer. Historisch was het zo: vrouwen mochten geen macht hebben, dus om invloed te krijgen moesten ze door hun uiterlijk en kleding de machtigste man aan de haak slaan. Maar tegenwoordig betekent een jurk iets anders: het geeft je iets krachtigs, iets onaanraakbaars, het maakt een vrouw onafhankelijker. Trek een goede jurk aan en je wordt een prinses, of een keizerin.”
Wat draag je zelf eigenlijk het meeste?
“M’n sloffen en mijn ateliervest, zodat ik het niet koud krijg.”

Dit is het vijfde deel in een reeks van vijftien over kunstenaars en ontwerpers in hun werkomgeving.