Liza Ferschtman gaat op pad met Bernsteins levensomarmende Serenade. De violiste is niet van de egotripperij, merkt MARK VAN DE VOORT, maar van de onvoorwaardelijke liefde voor de muziek. “Je gaat het pas zien als je het doorhebt.”

Met zijn vioolconcert Serenade schreef Leonard Bernstein in 1954 een ode aan de liefde. Hartverwarmende, haast spirituele muziek zoals alleen levensgenieter Bernstein die kon schrijven. Een dankbaar werk voor de Nederlandse violiste Liza Ferschtman die deze muziek naar eigen zeggen al twintig jaar met zich meedraagt.

Eerder voerde Ferschtman de Serenade al uit met het Budapest Festival Orchestra en het Dallas Symphony Orchestra, met dirigent Jaap van Zweden. Vorig jaar nam ze het stuk nog op met Het Gelders Orkest. Deze maand speelt ze het met de Philharmonie Zuid-Nederland.

Haar no-nonsense aanpak en onvoorwaardelijke liefde voor de muziek zijn tekenend voor Liza Ferschtman (Hilversum, 1979). Ze komt uit een warm muzikaal nest waar haar ouders, cellist Dmitri Ferschtman en pianiste Mila Baslawskaja, haar leerden het leven te omarmen met muziek. Door te luisteren, door te ontdekken en vooral door samen te musiceren. Inmiddels heeft Liza Ferschtman een gedroomde carrière die gekleurd wordt door eigenzinnige muzikale keuzes en honger naar nieuwe artistieke ervaringen. In 2006 won ze de Nederlandse Muziekprijs en vanaf dat moment ging het alleen maar crescendo.

De aandrang om alles in het leven aan te pakken, herkent Ferschtman ook bij Leonard Bernstein. Zijn Serenade is een schoolvoorbeeld. “Bernsteins generositeit en grenzeloze liefde hoor je overal in terug. In Serenade laat hij zich inspireren door Plato’s bespiegelingen over de liefde in diens Symposium. Verwacht geen programmatische muziek maar louter inspiratie. Bernstein kon als geen ander hoogstaande kunstmuziek paren aan een hele speelse, karaktervolle klankopvatting.”

Elk van de vijf delen van het stuk heeft zijn eigen karakter, benadrukt Ferschtman. “In het eerste deel bezingt Bernstein de pure schoonheid van de liefde. Dat begint met een schitterende solofrase voor de vioolsolist waarna de andere strijkers zich behoedzaam aansluiten. Niet alleen voor mij maar ook voor het orkest is het een uitdaging. De orkestmusici zijn veel meer dan alleen begeleiders. Ook voor de dirigent is het peentjes zweten. Het derde, snelle deel is bijvoorbeeld lastiger voor het orkest dan voor de vioolsolist. Hart van het vioolconcert is het vierde deel, Agathon. Innige muziek die heel verstild naar een indrukwekkende climax toewerkt. Want dat geef ik ook mee aan het orkest: speel deze muziek zonder gêne. Met een grootsheid en gulheid die bij Bernstein past.”

Ferschtman was al eerder enkele weken te gast bij de Philharmonie Zuid-Nederland; zo soleerde ze in Mendelssohns Vioolconcert. “Hoe langer en intensiever je met een orkest kan werken, hoe meer vrijheid en risico je je kunt veroorloven. En of het nu vier of tachtig musici zijn, ik streef altijd een kamermuzikale houding na. Vooral de beweeglijkheid van de muziek wil ik overbrengen.”

Ferschtman heeft de beschikking over een historische Guarneri del Gesù-viool uit 1742. Een ruimhartig klinkende viool waarmee ze naar eigen zeggen haar stem heeft gevonden. “Zo’n geweldig instrument helpt daarbij, ik ben me daar terdege van bewust. Ik kan doen wat ik wil. De Guarneri-viool is diep van klank en heeft een ongelofelijke g-snaar. Een instrument rijk aan boven- en ondertonen, met heel veel diepte.”

“Ik herinner me dat ik als kind op een kleine viool moest oefenen. De violist en docent Philipp Hirschhorn kwam bij ons op visite en speelde dan wel eens voor de grap op mijn kleine viool. En het klonk meteen geweldig! Hij nam gewoon zijn eigen geluid mee.”

De viool is voor Ferschtman een medium om tot muziek te komen. “Muziek is meer dan alleen het instrument alleen. Je slijpt voortdurend aan je ambacht en vergroot je kennis. Dat is de enige manier om de muziek recht te doen. Vanzelfsprekend zijn er violisten die heel virtuoos de blits maken met hun viool. Ik kan me daar erg over opwinden. Muziek moet geen circusact worden.”

Geduldig stippelt Ferschtman haar loopbaan uit, met beleid en geloof in de muziek. Een houding die ze heeft overgenomen van haar leermeesters, onder wie Hirschhorn en bovenal Herman Krebbers, de vorig jaar overleden vioolmaestro die zijn laatste jaren in Tilburg doorbracht. Van haar vijftiende tot en met haar achttiende studeerde Ferschtman bij Krebbers. “Hij kwam elke les met iets nieuws. Je raakte niet uitgeleerd. Zijn repertoirekennis was ongelofelijk. En als je jong bent, blijft daar veel van hangen. Nu ik zelf ook les geef, merk ik hoeveel ik van hem heb opgepikt. Of zoals Johan Cruijff het zo mooi verwoordde: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt.’”

Haar agenda is voorlopig goed gevuld. Zo heeft ze vioolconcerten van Samuel Barber en Erich Wolfgang Korngold op haar speellijst staan, en duikt ze in het barokwerk van Bach en vioolpionier Heinrich Ignaz Franz Biber. “Op mijn verlanglijstje staan nog Brittens Vioolconcert en het Tweede vioolconcert van Bartók. We gaan het zien.”

Liza Ferschtman en Philharmonie Zuid-Nederland o.l.v. Jamie Phillips, met stukken van Adams, Bernstein en Dvorák. Tournee van 10 t/m 19 mei door Noord-Brabant en Limburg. philharmoniezuidnederland.nl