Toen in 1999 Zij gelooft in mij verscheen, de documentaire van John Appel over André Hazes, steeg de populariteit van de zanger naar grote hoogten. Hazes werd opeens ook populair bij een ander publiek: documentaire-liefhebbers, lezers van Volkskrant en NRC, filmhuisbezoekers. Ongetwijfeld soms met de ironische blik die een deel van de culturele elite gewoon is wanneer het om volkse cultuur gaat, maar ook wel degelijk geraakt door zijn levensverhaal. En door het feit dat vorm en vent zo samen bleken te vallen: de man wás zijn muziek, zijn leven waren zíjn teksten. Waardering voor Hazes leidde zo als vanzelf tot waardering voor zijn muziek.

Ik heb dat zelf ook geregeld: na het zien van een documentaire over een artiest of het lezen van zijn of haar biografie, waarin die artiest indruk op me maakte met zijn persoonlijkheid of zijn verhaal, wil ik zijn muziek horen. Na de prachtige documentaire Kurt Cobain: Montage of Heck draaide ik veel Nirvana, na de documentaire Amy veel Amy Winehouse.

Soms kan het verhaal het werk zelfs optillen. St. Anger is bepaald niet het sterkste album van Metallica, maar een van de beste muziekdocumentaires die ik ooit heb gezien, Some Kind of Monster, gaat over het maken van dat album en vooral over alles dat de band daarvan afleidde. Daardoor ben ik gek geworden op een nummer als Frantic: ik heb het voor mijn gevoel geboren zien geworden.

Agnostic Front is een band die ik de afgelopen jaren helemaal uit het oog was verloren. De groep uit New York heeft aan de basis gestaan van de hardcore punk, en heeft enkele klassieke albums geschreven. Na hun comebackalbum Something’s Gotta Give ging het al snel in een steile lijn omlaag, met zowel optredens als albums. Roger Miret is een charismatische frontman, maar zijn amechtige zang, niet zelden vergeleken met een verkouden zeehond, werd er niet beter op, en dat gitarist Vinnie Stigma na al die jaren nog steeds meer bezig is met Vinnie Stigma zijn dan met gitaarspelen, ging ook vervelen. Maar vooral vond ik dat Miret niets meer te melden had. Langzaam verbleekte de legendarische status van de band: je kunt je eigen legende ook ópgebruiken.

In november spelen ze voor het eerst in lange tijd weer in Nederland, op het inmiddels grootste hardcore- en punkfestival van de wereld: The Sound of Revolution, in het Klokgebouw in Eindhoven. En ik heb er heel veel zin in.

Dat heeft maar één reden: My Riot, de (door ghostwriter Jon Wiederhorn opgetekende) autobiografie van Roger Miret. Een fantastisch portret van New York voor de term gentrificatie bestond, als ook van een even prille, rauwe als gewelddadige subcultuur, en van de identiteitsvormende invloed van muziek op een getroebleerd leven. Ik heb het boek in één ruk uitgelezen, en toen wilde ik maar één ding: Roger Miret weer live zien met zijn band.

The Sound of Revolution, met o.a. Agnostic Front, Suicidal Tendencies, Life Of Agony. Op 2 en 3 november in Klokgebouw Eindhoven. klokgebouw.nl