Acteur, muzikant en filmmaker Wim Opbrouck smeert een knäckebröd met jam voor FONS GERAETS. “Als ik te losbandig en te vrolijk ben, sta ik half opgebrand op het podium.”
Het is een vraag die hem na afloop van een voorstelling vaak wordt gesteld: hoe heb je dat allemaal van buiten geleerd? Door keihard te blokken, luidt zijn antwoord dan. “De beste truc is om tijdens het sporten, in mijn geval badminton en tafeltennis, de tekst op te dreunen zonder te letten op intonatie, tempo of inhoud.”
Hij doet voor hoe dat gaat. “Het-mooiste-meisje-van-Genua-werkt-in-de-bar-met-de-spiegels-ze-draagt-dezelfde-nette-kleren-als-alle-meisjes-die-er-werken-ze-heeft-ook-een-vriendje-dat… Als ik haper begin ik opnieuw.”
Het is een militaire dril die Wim Opbrouck (Bavikhove, 1969) ooit leerde bij De Blauwe Maandag Compagnie, en die hem nu goed van pas komt bij zijn hoofdrol in La Superba van Toneelgroep Maastricht, waarin hij tachtig procent van de tekst op zijn bord krijgt. “Pas als je die liters tekst onder de knie hebt, ben je vrij om te spelen. Dan ontstaat mentale ruimte en kun je onafhankelijk denken en handelen. Anders ben je geremd en kom je tijdens de repetitie niet verder dan de gebruikelijke toneelmatige oplossingen.” Dat geldt ook als hij met zijn band De Dolfijntjes optreedt; hij kan pas vrijuit spelen als hij de nummers van buiten kent. “Anders wordt het niet interessant.”
Het café waar we hebben afgesproken, is nog dicht; we wijken uit naar de loft waar Opbrouck door Toneelgroep Maastricht is ondergebracht. Hij serveert thee, besmeert een knäckebröd met jam en schuift Van Morrison in de cd-speler. “Anders is het zo stil.” Hij herinnert aan de eerste lezing van La Superba, waarvan het script, naar de roman van Ilja Leonard Pfeijffer, is geschreven door Jibbe Willems. “Dat was een heel kwetsbaar moment. Je merkt dat personages en verhaallijnen zijn gesneuveld. Maar je moet afkicken van het boek en je zien te verhouden tot de nieuwe partituur. Er zijn meer urgente zaken: wat heb ik te spelen, hoe gaan we dat doen, hoe komt het eruit te zien? Het is, zoals met alles in de kunsten, vanaf nul beginnen. Zonder garantie op commercieel of artistiek succes. Ik doe dit enorm graag en toch denk ik altijd weer: waren we maar acht weken verder.”
Is het ook onzekerheid?
Grimlachend: “Het wordt steeds meer de zekerheid van de onzekerheid. Het enige zekere aan ons vak is dat alles onzeker is. Daar word ik me meer en meer van bewust. Het hangt ook van het soort productie af. Soms zit je wekenlang met zijn allen te kommaneuken, maar nu zijn we al vlug de vloer op gegaan. En voel ik onmiddellijk of ik in een warm en veilig bad terecht ben gekomen. Dat is voor mij een absolute vereiste, en dat zit hier wel goed.”
In Nederland is Wim Opbrouck bij het grote publiek vooral bekend van zijn filmrol in Ventoux. In Vlaanderen is hij een BV’er, een Bekende Vlaming, hij is r met grote regelmaat op tv. Maar boven alles is hij een doorgewinterde theateracteur. Bij NTGent werkte hij jarenlang samen met Servé Hermans, nu zijn regisseur bij La Superba. Van 2010 tot 2015 was hij er artistiek leider, tot Johan Simons er met veel ruzie en bombarie terugkeerde. Uiteindelijk stapte Opbrouck gedesillusioneerd op.
De laatste twee jaar omschrijft Opbrouck als pijnlijk, droevig en gênant. Toen Servé Hermans hem vroeg voor La Superba hoefde hij geen seconde na te denken. “Het is bovendien een prachtig boek. Ik had het al gelezen voor ik werd gevraagd. Een caleidoscopisch verhaal over Genua, verteld door één persoon: de schrijver Leonardo die naar Genua vertrekt, op zoek naar een nieuwe essentie, nieuwe inspiratie en – wat hij een kutwoord vindt – nieuwe input. De schrijver zit aan een tafeltje, observeert, fantaseert en duikt in zijn verbeelding.”
Jullie zijn in Genua geweest om sfeer te proeven. Heeft Pfeijffer jullie op sleeptouw genomen?
“Ja, het was fantastisch. Hij neemt je overal mee naar toe. Ik had voortdurend onnozele vragen op mijn lippen. Op welk terras zat de Don uit het boek? Heeft Senegalees Djiby echt bestaan? Wat is realiteit en wat is fictie? Normaal gesproken interesseert me dat niet als ik een roman lees; voor mij is alles waar.”
In het boek zegt iemand tegen Leonardo: “Jij denkt dat dit Europa is omdat je met EasyJet binnen anderhalf uur terug kunt zijn in jouw overzichtelijke vaderland. Je bent in Genua. Dit is Afrika. Deze wereld is jou volslagen wezensvreemd.” Klopte dat gevoel?
“Ik ben blij dat je deze passage noemt, want ze zit ook in onze voorstelling. Ik heb veel gereisd in mijn leven. Ik heb in Milaan, Turijn, Bologna en Modena gespeeld, maar nooit in Genua. Daar passeert bijna geen enkele tour. Het is er totaal anders dan in alle andere Italiaanse steden. Als je het boek uit hebt, ben je bevreesd om ‘s avonds dat labyrint van donkere, gevaarlijke stegen in te gaan. Dat had ik niet tijdens ons bezoek. Het is, ook al zijn er geen honderd-en-een bezienswaardigheden, een fantastische stad. Het historisch centrum waar Ilja woont, nabij Piazza delle Erbe met zijn palazzo’s, is het Italië dat iedereen kent. Maar de middeleeuwse ingewanden van de stad, die ranzige stegen waar het daglicht nooit komt, de geur, de haven…”
Het Luik van Italië?
“Luik is óók een heerlijke stad, heeft net als Genua iets chiques. In Genua hangt een perverse hartstocht. Als je uit je hotel stapt ben, je onmiddellijk in een steeg met hoeren. Maar op de een of andere manier is dat aanvaard. Niemand kijkt ervan op als magistraten met kalfslederen aktetasjes tussen de middag een wip maken.”
Wim Opbrouck zit op Instagram. Vooral om de foto’s te kunnen bekijken die Pfeijffer van de stad heeft gemaakt. “Ongelofelijk de moeite. Een mooier fotoboek van Genua kun je je niet voorstellen. Honderden foto’s, prachtig. Ik ben erop attent gemaakt door Instagram-adept Wilfried de Jong. Nu ben ik ook verslaafd. Vreselijk, op mijn leeftijd.”
U bent een literatuurliefhebber. Is er een boek dat uw leven heeft veranderd?
Er komt een opsomming, diverse boeken hebben Opbroucks leven op de kop gezet. “De Toverberg van Thomas Mann. Alles van Hugo Claus, met name zijn Oostakkerse Gedichten. En Bruce Chatwin schrijft literatuur die me meetrekt in de verbeelding en me doet dromen van zeerovers en verre einders. En Stefan Zweig! Die staat bovenaan. Ik ben erg geïnteresseerd in de Eerste Wereldoorlog, heb veel gelezen over oorzaken en gevolgen. In Nederland is er weinig aandacht voor de Groote Oorlog, in België is dat een van onze oercatastrofes. Voor héél Europa trouwens – daar zouden de Nederlanders ook van wakker mogen liggen. Zweigs De Wereld van gisteren, over het ontstaan van Europa en alle omwentelingen, over hoe de artistieke klasse zich moet verhouden tot een wereld die kantelt, heeft me totaal nieuwe inzichten gegeven. En bevestigt de boutade van l’histoire se répète: wat je ook probeert, de geschiedenis blijft zich ondanks alle goede bedoelingen bloedig herhalen. Ach, er zijn zoveel boeken die me hebben gegidst. Ik ben een grote verdediger van Stijn Streuvels. Het Leven en de dood in den ast is een meesterwerk. Groots in zijn taal. En Guido Gezelle, als ik dat nu terug lees, dan kom ik thuis, hè. Dan kom ik echt thuis.”
U heeft de filmrechten gekocht van Het hout van Jeroen Brouwers, een felle aanklacht tegen seksueel misbruik op een katholiek jongensinternaat in Zuid-Limburg. Bent u klaar met het scenario?
“Ik ben er nog steeds mee bezig. In juni moet ik het inleveren. Dan komt de zoektocht naar financiering, coproducenten en een distributeur. Een film maken is een lang en uitputtend proces. Dat is waar filmmakers gek van worden. Je moet veel geduld hebben. Maar Het hout is in volle voorbereiding, in die zin dat het me nooit loslaat.”
Wim Opbrouck is behalve acteur, filmmaker en zanger/accordeonist ook tv-presentator. Voor de commerciële zender Vier presenteert hij Bake Off Vlaanderen, de Vlaamse variant van Heel Holland Bakt. Onlangs stond hij aan de basis van een nieuw productiehuis: Free Kings.
Gaat u nu kant- en klare tv-programma’s aan Vlaamse zenders aanbieden?
“Ja. Ik heb vroeger al programma’s bedacht en gemaakt. Voor De bende van Wim reed ik met twee vrienden per motor door Europa. Op zoek naar niks. Veel Nederlanders spreken me daar nog altijd over aan. Tijdens mijn tv-werk heb ik twee producenten ontmoet die voor zichzelf wilden beginnen. Ik bezit een bescheiden aandeel van tien procent, maar heb nu wel mijn eigen tentje.”
Bij VPRO’s Zomergasten vertelde u vorig jaar over uw gemoedstoestand voor een voorstelling. “Ik vertrek thuis in depressie en keer ’s avonds in euforie terug.” Hoe zit dat?
“Het heeft te maken met het bundelen van energie. Als ik te losbandig en te vrolijk ben, sta ik half opgebrand op het podium. Nog voor de raket de lucht in moet. Het hangt trouwens sterk van de productie af. Toen ik met Wilfried de Jong We Free Kings speelde, was die grumpiness er niet zo. Dat stuk begon met Wilfried die mij aan mijn voeten minutenlang over het toneel sleepte. Met mijn groep De Dolfijntjes, echt een feestband, ben ik vooraf nog het meest grumpy. Ik ben vaak frontman, sta in de voorlinie, heb veel verantwoordelijkheden. Voor mij geldt no pain, no gain. Ik kan pas genieten als ik eerst heb afgezien.”
La Superba, door Toneelgroep Maastricht, van 02/03 t/m 09/06. toneelgroepmaastricht.nl