Twee nieuwe museumdirecteuren, Paulo Martina en Bert Mennings, worden straks buren in het Venlose museumkwartier. PAUL VAN DER STEEN informeert naar hun plannen. “Bij de expositie over Evert Thielen kwam ruim driekwart van de bezoekers van buiten de provincie. Het kan dus.”

Vanaf een terras vlakbij hun nieuwe werkplek kijken de twee net vers aangetreden museumdirecteuren nog met de blik van een buitenstaander naar hun omgeving. De stad is nog nieuw voor ze, toch ziet Bert Mennings, baas van het Limburgs Museum, een bekende voorbij komen. Hij noemt haar naam en zwaait.

Even later zegt Paulo Martina: “Ik geloof dat ik daar een van mijn voorgangers bij Museum van Bommel van Dam zie langskomen.” Het is inderdaad oud-directeur Rik Vercauteren. Martina: “Ik heb hem nog niet gesproken. Ik herken hem van de foto’s.”

Hun frisse kijk op hun nieuwe omgeving beschouwen ze als een voordeel. Mennings: “Als je niet van hier bent, zie je de kracht en het potentieel van zaken die Limburgers als vanzelfsprekend beschouwen.”

De kunsthistoricus Paolo Martina (Curaçao, 1964) werkte als beeldend kunstenaar en vormgever en was bijna tien jaar directeur van Museum Drachten, waar hij de bezoekersaantallen van 9.000 naar 30.000 per jaar tilde. Bij Museum Van Bommel van Dam, een op de collectie van het gelijknamige verzamelaarsechtpaar gebaseerd kunstmuseum, moet Martina een vergelijkbare ontwikkeling in gang brengen. Op een andere plek dan het karakteristieke, in 1971 speciaal voor het echtpaar Van Bommel-Van Dam in het Julianapark gebouwde pand. Over twee jaar hoopt het museum, geprivatiseerd en wel, 200 meter verderop het voor de nieuwe functie grondig verbouwde oude postkantoor van Venlo in gebruik te nemen. Tot dan duikt het museum op verschillende plekken in de stad op.

Het oude postkantoor ligt weer naast het Limburgs Museum, waar Bert Mennings (Babberich, 1968) sinds kort de lijnen uitzet in een ruim 25 jaar geleden gebouwd pand van architecte Jeanne Deckers. Van huis uit is Mennings econoom. Al snel belandde hij in de theaterwereld waar hij programma’s ontwikkelde op het snijvlak van cultuur en erfgoed. De laatste zeven jaar was hij verantwoordelijk voor business development in het Cobra Museum in Amstelveen.

Paulo Martina (l) en Bert Mennings: “Ik ga niet mee in de veronderstelling van een door schotten verdeelde provincie.” foto John van Hamond

Waarom Venlo?

Paulo Martina: “Ik was na negeneneenhalf jaar in Drachten toe aan iets anders. Dan is het fijn om een heel andere kant van het land op te zoeken. En helemaal mooi om van een museum met een grote collectie cultuurhistorie naar een instelling met de nadruk op de beeldende kunst te gaan. Dat is toch mijn grootste liefde.”

Mennings: “Ik maak juist de omgekeerde beweging: van de beeldende kunst van het Cobramuseum naar het cultureel erfgoed van het Limburgs Museum. Met die instelling een vanzelfsprekende plek innemen in de hele provincie leek me een mooie uitdaging. Met één been in Venlo, met het andere in de rest van Limburg.”

Wat betekent dat?

Mennings: “Nadrukkelijker aanwezig zijn op andere plekken in samenwerking met andere culturele en erfgoedpartners. Bijvoorbeeld een pop-upmuseum op een festival. Goed kijken hoe je kunt samenwerken. Een simpel voorbeeld: vorige maand werd in Venlo het 425-jaar van een gilde groots gevierd. Ik heb onmiddellijk gevraagd wat we zelf in huis hadden van dat gilde. Dat bleek nog aardig wat. Dat hebben we in de foyer van het museum uitgestald, zodat we onderdeel werden van de viering.”

Martina: “In mijn geval verhoogt de verhuizing ook de aantrekkingskracht van het museum. De kans om iets helemaal opnieuw op te bouwen.”

Helemaal opnieuw? De bouwplannen zijn klaar. Heeft u nog wel een inbreng?

Martina: “Met een aantal belangrijke beslissingen heeft men bewust gewacht tot de komst van een nieuwe directeur. Zoals de plaats van de lift; die is niet alleen belangrijk voor de routing van het museum, maar ook voor de mogelijkheid om grote werken binnen te krijgen. Ook is er lang gesproken over een zichtdepot. Daar zien we nu waarschijnlijk van af, omdat het ten koste gaat van de ruimte om de collectie op te slaan. Wat je in depot hebt, kan ook zichtbaar worden gemaakt door de collectie digitaal beter te ontsluiten.”

In Venlo is herhaaldelijk gepleit voor het verkleinen van de collectie.

Martina: “Ik heb zowel in Drachten als bij de Kunstuitleen Utrecht, waar ik eerder werkte, zo’n traject doorlopen. Ontzamelen is complex. Het kost veel tijd en je moet aan tal van voorwaarden voldoen. Dat betekent onder meer van elk individueel stuk de waarde bepalen, het beschrijven, het fotograferen. De tijd en het geld daarvoor kunnen we op de korte termijn beter besteden. Wat wel kan, is alvast onderverdelen in een A-, een B- en een C-collectie.”

Voor het oude Van Bommel van Dam-gebouw wordt nog een bestemming gezocht. De gemeente Venlo schrijft een prijsvraag uit. Wat heeft jullie voorkeur?

Martina: “Bij het zoeken van een bestemming moet je zorgvuldig te werk gaan. Het is een markant gebouw. Ik ga ervan uit dat wij daar als musea bij worden betrokken. Het Venlose museumkwartier moet een kennis- en cultuurcluster worden.”

Mennings: “Startups in de creatieve sector zouden goed passen. Laten zien waar je hier in Venlo goed in bent. Een showcase voor bezoekers. Een spannend laboratorium waar aan nieuwigheden wordt gewerkt. Op welk gebied maakt me dan niet zoveel uit. Het zou in alle gevallen een mooie aanvulling zijn op de musea, ook iets om samen dingen mee te gaan organiseren.”

Een provinciale visitatiecommissie was vorig jaar kritisch over het Limburgs Museum. De exposities hangen te veel af van persoonlijke contacten en toevalligheden. Met blockbusters werden te grote financiële en personele risico’s genomen. Hoe kan het anders?

Mennings: “Het verhaal van Limburg is leidend.”

Dus geen expositie meer over veertig jaar Playmobil?

Mennings, zuchtend: “Playmobil komt altijd weer aan de orde. Bij het bereiken van een zo breed mogelijk publiek horen ook kinderen. Dat kan ook op een andere manier. Maak bijvoorbeeld beter gebruik van al het prachtigs dat het Limburgs Museum op beeldgebied in huis heeft: foto’s, films. De archeologiecollectie is misschien wel de mooiste van Nederland. Die kun je heel aansprekend presenteren. De bij Sittard gevonden Keltische munten uit de jaren vijftig voor Christus vertellen ook het verhaal van de veroveringstochten van Julius Caesar; dat was namelijk de reden dat mensen hun kostbaarheden in de grond stopten. Van daaruit kun je lijnen trekken naar de manier waarop mensen vandaag de dag in oorlogsgebied hun have en goed veiligstellen. Als je creatief denkt, kun je een verhaal in breder perspectief laten zien. Dan wordt het meer dan alleen een vondst van als dropmunten ogend Keltisch geld.”

Martina: “Op een soortgelijke manier kunnen wij ook zaken breder trekken. Van Bommel van Dam heeft een mooie verzameling materiekunst, maar als je je tot je eigen collectie beperkt, houd je het heel erg nationaal. Terwijl het een mondiale stroming was. Dat moet je willen laten zien. Dan is het ook makkelijker te koppelen aan bepaalde periodes uit de geschiedenis.”

Voor het Limburgs Museum lijkt het lastig om de hele provincie te bereiken. Noord, midden en zuid zijn aparte werelden. Verder terug in de geschiedenis lopen de verhalen nog meer uiteen, en wordt het helemaal een lappendeken.

Mennings: “Ik ga niet mee in die veronderstelling van een provincie verdeeld door schotten. In die benadering ligt misschien wel de kracht van een buitenstaander als directeur.”

Bent u niet bang dat u elkaar in de weg zult zitten? Is Venlo wel groot genoeg voor twee musea?

Martina: “Mijn vader had een galerie. Hij zocht veelvuldig de samenwerking met andere galeries. Mensen vonden dat vreemd. Ze zeiden: je helpt je concurrenten. Volgens mijn vader was het met galeries net als met schoenenzaken. Die versterken elkaar. Als je de keus uit meerdere hebt, kun je ze allemaal langs om te vinden wat van je gading is. Volgens mij werkt het met musea ook zo.”

Zijn veel hogere bezoekersaantallen haalbaar? Bij de toekomstplannen voor Museum van Bommel van Dam wordt de Fundatie in Zwolle genoemd waar het aantal bezoekers onder directeur Ralph Keuning groeide van 30.000 naar 265.000. Dat is bijna negen keer zo veel.

Martina: “Er is nog groei mogelijk met mooie tentoonstellingen, mensen beter bereiken en samenwerken.”

Mennings: “Kijk naar de toestroom bij onze gezamenlijke tentoonstelling van werk van de schilder Evert Thielen. Meer dan driekwart van de bezoekers komt van buiten Limburg. Dat kan dus. In september gaan we weer een gezamenlijk project programmeren en bouwen we zo verder aan onze samenwerking. Ook over de grens, met partners uit de Euregio, valt nog veel meer te doen.”

Hoe zien de musea eruit die u straks achterlaat?

Martina: “De maatschappelijke relevantie zal belangrijker zijn. Dichter op de thema’s zitten die ertoe doen.”

Mennings: De klassieke witte doos, waarin kunstschatten worden tentoongesteld, zal altijd blijven. Maar musea van de toekomst zullen meer ‘multichannel’-instellingen zijn die grootschalige en kleinschalige crossovers zoeken. De digitale wereld wordt nog aanvullender, en er komen tal van technieken beschikbaar die nieuwe manieren van tentoonstellen mogelijk maken.”

BEZOEKERSAANTALLEN 2010-2018

Jaar

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Van Bommel Van Dam

14.283

13.226

11.091

11.353

11.520

12.700

13.200

7.749*)

Limburgs Museum

50.027

40.573

42.390

63.397

87.258

47.153

63.650

68.310

61.880

*) De personele organisatie van Museum Van Bommel van Dam is in 2016 opgeheven. Het museum is in 2017 dichtgegaan. Sindsdien zijn er nog pop up events. De bezoekersaantallen hiervan betreft deels schattingen.