Nostalgie is niet mijn kopje thee, maar toen we bij de dit nummer de coördinaten intikten – tiende jaargang nummer 1 – gingen de gedachten toch even terug naar het begin, naar de aanloop van Zuiderlucht, in de tweede helft van 2006. Niet te lang hoor, er was geen tijd voor gemijmer, en het eerste decennium is pas echt vol in het voorjaar van 2017.

Wel geven we deze tiende jaargang extra cachet met een aantal veranderingen. De meest in het oog springende is de nieuwe cover, met meer dynamiek en een ruimere ‘etalage’. Ook de vormgeving binnenin is aangepast, en we hebben geschoven met rubrieken. Verder zullen vooral de praktische verandering u opvallen: alle agenda- en serviceberichten treft u voortaan aan in een nieuwe katern op magazineformaat: Zuiderlucht XT. Een compact en handzaam katern waar cultuurinstellingen ook in tekst de mogelijkheid krijgen om hun programmering aan te prijzen.

Bij dit januarinummer zit ook de tweede editie van ons theatermagazine Jeroen ingesloten. Beter, dikker en met prachtige verhalen over het theateraanbod van de komende maanden. Ga er gerust voor zitten, er komen juweeltjes voorbij.

<Wees erop voorbereid dat er hier en daar nog wel schrijfsels van mij zullen opduiken.>

Gelukkig blijft ook veel bij het oude, zoals de diversiteit van het ZL-palet. Zo schrijft An Olaerts in een hilarisch stuk haar ervaringen in de leesclub van de gevangenis. “Nochtans viel aan de gewelddadigheid van sommige leden niet te twijfelen. Het geweld was zelfs zo grof dat Google genoeg had aan een voornaam.” En dat gegoogel vond de directie weer niet leuk.

Emile Hollman ging een avondje mee met Bertus Borgers, een van de peetvaders van de Nederpop. “Ik dach nog: ‘Wah’s da vur ’n lilluke meid?’.”

Socioloog Willem Cartigny legt uit waarom Roermond geen schim meer is van de creatieve stad van een eeuw geleden, en Leon Verdonschot vraagt zich af hoeveel toegiften van Adele een publiek aankan. Ronald Rovers leverde een prachtstuk over de nogal grillige totstandkoming van de nieuwe Tarantino-film The Hateful Eight. Als laatste maar niet als minste in deze rij vroegen we Koen Kleijn om vanuit Amsterdams perspectief naar de positionering van Limburgse kunstenaars te kijken. Vroeger trokken ze naar Amsterdam, nu blijven ze liever in de eigen, vertrouwde omgeving. Ten slotte is er schrijver AHJ Dautzenberg die met Oorlam zijn bijdrage levert aan de Nationale Gedichtendag,

Resteert de huishoudelijke mededeling dat onder dit Editorial de komende maanden een andere naam zal staan. George Vogelaar neemt mijn honneurs tijdelijk waar, zodat ik me kan terugtrekken om een mega-klus af te maken die al te lang heeft liggen wachten. Een gemakkelijke stap is het niet, na bijna negen jaar, maar ik troost me met de wetenschap dat we voor dit voorjaar een paar even prachtig als onverwachte producties in voorbereiding hebben. Wees er intussen op voorbereid dat er tijdens mijn afzijdigheid hier en daar toch schrijfsels van mij zullen opduiken.