Camille Morineau begeeft zich graag in onontgonnen terrein. In 2009 maakte ze een expositie met alleen vrouwen, nu gaat ze op zoek naar de eerste experimenten van kunstenaars met keramiek. “De geschiedenis van de kunstkeramiek valt helemaal binnen het modernisme.”

Soms is het wonderlijk hoe een museum aan een tentoonstelling komt. In Los Angeles gaf Bonnefanten-directeur Stijn Huijts na een lunch zijn visitekaartje aan Camille Morineau, free lance curator uit Parijs. Niet dat ze onbekenden van elkaar waren. In 2011 schreef Morineau een essay over Niki de Saint Phalle bij de overzichtstentoonstelling die Huijts maakte bij Schunck in Heerlen.

Morineau nam het kaartje in ontvangst en keek gebiologeerd naar het adres van het Maastrichtse museum: Avenue Céramique Maastricht. Laat haar nou net zijn begonnen met de voorbereiding van een grote tentoonstelling over keramiek voor twee Franse instellingen: Maison Rouge in Parijs en de Cité de la Céramique in Sèvres, net buiten Parijs. “Het Bonnefantenmuseum wilde aanhaken”, zegt ze door de telefoon, “mits de tentoonstelling eerst in Maastricht te zien zou zijn. Zo kreeg Ceramix een internationaal karakter.”

In 2012 maakte Camille Morineau (Parijs, 1967) in haar geboortestad een grote tentoonstelling rond de Duitse schilder Gerhard Richter in Centre Pompidou. Twee jaar eerder cureerde ze een retrospectief over Niki de Saint Phalle in het Grand Palais. Haar naam had ze gevestigd in 2009, toen haar vanuit de hele wereld om opheldering werd gevraagd over de filosofie achter de expositie elle@centrepompidou. Hoe haalde ze het in haar hoofd om het werk van alle mannelijke kunstenaars naar de depots te dirigeren, en uitsluitend werk van vrouwelijke kunstenaars te exposeren? “Dit museum gaat over avant-garde”, liet ze in de New York Times optekenen. “Het is de cultuur in Centre Pompidou om dingen anders te doen. En we houden van drama. Dit gaat heel erg dramatisch worden.”

Bertozzi & Casoni, Astratto (2013) Camille

Hoeveel drama kun je schoppen met een tentoonstelling over keramiek? Moet je er geen olifant doorheen jagen om drama te vergaren? “Kom vooral kijken”, zegt Morineau. “Ik heb de afgelopen jaren enorm veel keramiek gezien in musea en op biënnales, en in ateliers bij kunstenaars van naam. Misschien niet altijd als core business van hun kunstenaarspraktijk maar wel heel serieus, met aansprekende resultaten.”

Morineau vroeg zich af wanneer Europese kunstenaars begonnen te experimenteren met keramiek. En stelde zich toen de vraag of er ook een ontwikkeling te ontdekken viel. “Ik kwam tot de ontdekking dat de geschiedenis van de kunstkeramiek helemaal binnen het modernisme valt. En dat het een wereldwijde aangelegenheid was. Je moet je een idioom eigen maken en technische kennis vergaren. Bovendien dien je goed geoutilleerd te zijn, je kunt niet zonder oven.”

In het begin van de twintigste eeuw gingen kunstenaars samenwerken met pottenbakkers. Inmiddels bakken de meeste kunstenaars zelf. De kunstenaar is een potter geworden. “Je ziet dat jonge kunstenaars keramiek hebben ontdekt als een medium waarin je kunt communiceren, via sculptuur en kleur. Dat het fysieke arbeid is, je maakt het tenslotte met je handen, geeft extra betekenis en kracht. Met dat ambachtelijke geven sommige kunstenaars zelfs een politieke lading aan hun werk. Ze staan letterlijk weer met de poten in de modder. Ook die lange traditie vinden ze interessant.”

Veel grote kunstenaars maakten keramische objecten. Picasso bijvoorbeeld, in diverse periodes van zijn kunstenaarschap. Ceramix toont werk van hem. Maar ook Braque, Matisse en Miró werkten met keramiek. Hoe verhoudt zich hun schilderwerk tot hun keramische activiteiten? “Vaak gaat het om een verborgen deel van hun oeuvre. We weten er niet veel van. Keramiek is een complex medium, het is minder makkelijk te begrijpen dan je denkt. Het is eenvoudiger om naar een schilderij te kijken, dan naar keramiek. Keramiek is vorm, kleur, driedimensionaal, gebakken en staat in een lange traditie. Veel objecten die we in Ceramix laten zien, geven je een ongemakkelijk gevoel.”

Een van de kunstenaars die veel met keramiek werkte is Juan Miró. Volgens Morineau heeft dat werk nauwelijks relatie met zijn surrealistische schilderijen. “Ze hebben een volstrekt eigen identiteit.” Dat geldt volgens haar ook voor het

Elsa Sahal, Acrobate (2012)

keramisch werk van Paul Gauguin, dat overigens zelden wordt vertoond, maar daar zijn de geleerden het niet over eens. In elk geval komen bij Gauguin de voorstellingen van naakte meisjes, baadsters of mythologische thema’s zowel in zijn schilderijen als in zijn keramiek terug. Toch spreekt Morineau van een wereld van verschil.

Samen met collega-curator Lucia Pesapane deed Camille Morineau onderzoek naar de belangrijkste momenten in de geschiedenis van de keramiek. Naar eigen zeggen een heftige opdracht: hoe stel je een verantwoorde expositie samen als er amper historisch onderzoek is gedaan. Toch vertelt Ceramix aan de hand van meer dan 250 kunstwerken het verhaal van de keramische kunst vanaf het fin de siècle tot heden, met ruime aandacht voor de naoorlogse artistieke keramiekproductie en hedendaagse kunst in Europa, Noord-Amerika en Azië. Er zijn kunstenaars geselecteerd die het materiaal in uiteenlopende vormen hebben gebruikt, van schilderijen en sculpturen tot installaties in gemengde techniek. Onder de noemer Breaking the Plate, Dropping the Vase willen Morineau en Pesepane “geen functionele objecten laten zien, maar werken van kunstenaars die verder gingen dan de traditionele concepten van borden en vazen.”

De opstelling van de tentoonstelling is zowel chronologisch als thematisch, en omvat ook een aantal monografische zalen. Zo is er een ruimte waar uitsluitend keramiek van vrouwelijke kunstenaars wordt getoond, Morineau wel toevertrouwd, maar ook een met keramische kunst van enkel mannelijke kunstenaars. Wat de verschillen opleveren, wil Morineau niet op voorhand verklappen. Het is aan het publiek om uit te vinden of en waar er overeenkomsten en verschillen zijn.

Paloma Vargas Weisz, Father, old (2011)

Maar wie was nu de allereerste moderne kunstenaar die met keramiek aan de slag ging? Dat was de Franse kunstenaar Jean Carries (1855-1894), zegt Morineau beslist. “Hij werkte traditioneel met keramiek om gebruiksvoorwerpen te vervaardigen, maar begon ook autonome sculpturen te maken.” Meer dan een eeuw later is er natuurlijk Jeff Koons, meester van de porseleinen kitsch, aan wie Centre Pompidou dit jaar nog een groot retrospectief wijdde. Bij het binnenhalen van Koons moest Morineau tot haar leedwezen passen. “We hebben alles op alles gezet om werk van hem hier te krijgen, maar dat is niet gelukt. Daar ben ik erg teleurgesteld over, Koons heeft een enorme visuele kracht. Zijn werk zit in grote musea, privécollecties of lopende tentoonstellingen, we kregen het niet los. Daarnaast maken we deze tentoonstelling met een relatief klein budget.”

De kracht van Ceramix zit volgens Morineau in al die verschillende werken die in de verschillende zalen bijeen worden gebracht. Natuurlijk is er in haar nopjes dat ze een masker van Carriès kan tonen tussen een serie maskers gemaakt van kunstenaars van andere generaties, zoals André Derrain en Thomas Schütte. Ze weet het, keramiek wordt niet altijd even serieus genomen in de kunstwereld. “Ach”, zegt ze met een knipoog naar elles@centrepompidou, “ik ben wel vaker voor gek versleten.”

“Als je per se wil dat ik kom”, hoorde ze van iemand, “dan zal ik komen. Maar houd er rekening mee dat ik boos of teleurgesteld zal zijn.”

Morineau kent geen twijfels. Men zal blij zijn. En verrast.