Opeens stond Miranda van Kralingen van Opera Zuid in de kleedkamer van Geert Lageveen en Leopold Witte. Het was na afloop van hun theatershow Breaking the News in Groningen. Of ze opera wilden doen? Zij, opera? “Het leuke van dit project is dat ik er zenuwachtig van ben. Alleen zou ik dit nooit gedurfd hebben.”

Als Geert Lageveen tien opera’s in zijn leven had gezien, was het veel. Leopold Witte kon ze zelfs op één hand tellen. Natuurlijk, voor muziektheatergroep Orkater hadden ze samen twaalf stukken geschreven waarin muziek de verbindende factor. Maar toen Miranda van Kralingen van Opera Zuid hun kleedkamer binnenstapte met de vraag of ze voor ook opera deden, waren ze, zacht gezegd, hogelijk verbaasd. Witte: “Haar vraag was duidelijk: of we jonge zangers verder wilden brengen in het acteren.” Lageveen: “Wij zijn altijd in voor avontuur. Zeker als je dertig jaar hetzelfde doet en iemand komt vragen om het eens over een andere boeg te gooien.”

Miranda van Kralingen, artistiek leider van Opera Zuid, stelde hen voor om Bizets opera Carmen te regisseren. Witte: “Als ik zelf een keuze had moeten maken, was het ook Carmen geworden. Het was de enige opera die ik live had gezien. Tijdens het Holland Festival werd Carmen live in de Stopera gespeeld, ik zag hem op een groot scherm in het Oosterpark. De opera ligt lekker in het gehoor, is toegankelijk en wordt ook wel de musical onder de opera’s genoemd.”

Zo lichtvoetig dacht men er niet over toen de opera van Georges Bizet in Parijs in 1875 in Parijs de première beleefde. In de eerste drie bedrijven is er nog niks aan de hand. De jonge brigadier Don José wordt verliefd op zigeunermeisje Carmen, laat alles uit zijn handen vallen en volgt haar naar Sevilla. Maar als in het vierde bedrijf blijkt dat zij zijn liefde niet beantwoordt, steekt hij haar dood – op hetzelfde moment dat haar geliefde Escamilio een stier spietst in de arena van Sevilla. De warmbloedigheid van het zigeunermeisje en het gewelddadige einde werden in 1875 als immoreel ervaren en tal van sopranen weigerden de rol van Carmen op zich te nemen. Uiteindelijk trad Galli-Marie voor het voetlicht. In drie maanden tijd werd de opera dertig keer uitgevoerd, maar de controverse bleef. Toen stierf Bizet op 36-jarige leeftijd aan een hartinfarct. Hij maakte niet meer mee dat Carmen een grote hit werd en zou uitgroeien tot zijn belangrijkste werk.

Geert Lageveen (Drachten, 1961) en Leopold Witte (Haarlem, 1959) begonnen zoals ze dat noemen om de opera te cirkelen. Dat wil zeggen luisteren, lezen – ook de gelijknamige novelle uit 1845 van Prosper Mérimée. Lageveen: “De vraag was: wat doen we met dat grote liefdesverhaal, hoe maken we ons dat eigen? Voor wie laat je alles uit je handen vallen?” Hij moest denken aan een foto van Ed van der Elsken uit de jaren zestig. Drie uitbundig lachende, kortgerokte meisjes die een straat oversteken. “Ik dacht ja, die stralen zoveel levenslust uit, zo moet het zijn, daar zet je alles voor op het spel.”

Door de foto van Van der Elsken bleven de regisseurs hangen in de jaren zestig. Witte: “Vanaf het begin zochten we naar een interpretatie van de vrijgevochten zigeuners uit Carmen.” Lageveen: “De hippiebeweging in de jaren zestig stond ook voor een ongebreidelde vlucht naar vrijheid. Door die connectie te maken, werd het verhaal hanteerbaarder voor ons.” En zo worden sigaren rokende zigeuners hasj rokende hippies en is Carmen ‘baas in eigen buik’.

Je had kunnen verwachten dat het Orkater-duo hun Carmen in de actualiteit zou plaatsen. Zoals ze deden met Breaking the News (2012), over televisiejournalistiek, en daarvoor met Kamp Holland (2008), over een Nederlandse soldaat in de Afghaanse woestijn. 

Witte: “We plekken op de jaren zestig, daarmee kunnen we de vorm een slinger geven. Maar het gaat om de vrijheid die je hebt om keuzes te maken. Ik zie het aan mijn kinderen: ze hebben grenzeloos veel mogelijkheden om uit te kiezen. Ze hebben behoefte aan begrenzing, zijn verlamd in hun keuze juist door die grenzeloze vrijheid. Ze worden geacht om gelukkig zijn omdat alles kan, dat is wel een mooi thema.”

Lageveen: “We passen niet een of ander operatrucje toe. De echo van de jaren zestig maakt het verhaal over vrijheid helderder dat wanneer je het in het heden zou plaatsen.” Witte: “Je ziet in de theaterwereld wel eens bewerkte stukken voorbij komen waarbij je denkt: dit is zo gemoderniseerd, hier moet alles gevoegd worden naar het idee van de regisseur, zodanig dat je je afvraagt waarom ze niet meteen zelf een nieuw stuk hebben geschreven.”

Carmen doet dus haar intrede in jaren zestig, de sfeer van Woodstock en swami’s. Lageveen en Witte waken voor een festival van clichés. “Het wordt geen realisme”, haast Witte te zeggen. “Het wordt niet lelijk of smakeloos, je ziet dat de zangers van nu zijn.”

“Ik heb Carmen nu een keer of veertig, vijftig gehoord”, zegt Lageveen, “ik vind het fantastisch en het wordt alleen maar mooier en rijker. Het lijkt me een feest om straks in deze muziek te repeteren.” Witte: “Opera vraagt om een heel andere manier van werken. In het theater begin je met een enorme vrijheid en wordt alles steeds gedetailleerder. Bij opera is het tegenovergesteld: de muziek is klaar, de teksten zijn er, daarbinnen moet je je eigen vrijheid zien te winnen in de beperking.” Geert Lageveen: “Eerlijk gezegd heb ik de regie nog nooit zo goed voorbereid. Het is een nieuw metier, vandaar. Die muziek moet in je vezels gaan zitten.” Leopold Witte: “Het leuke van dit project is dat ik er zenuwachtig van ben. Alleen zou ik dit nooit gedurfd hebben.”