Een van de acht toneelgezelschappen uit de Cultuurnota van minister Plasterk heeft Limburg als werkterrein. De voorgenomen fusie tussen Het Vervolg en Els Inc. Geldt als eerste aanzet, maar hoe nu verder? In Maastricht denkt met daar anders over dan in Heerlen. “Mijn handen jeuken om diep de provincie in te gaan, mooie verhalen op te dissen en daar toegankelijke voorstellingen mee te maken.”
Wie snijdt de taart aan?

Alle betrokkenen zijn het over eens: dat grote theaterbrandpunt in de zuidelijke regio moet er komen. ‘Het achtste stadsgezelschap’, zoals de Raad voor Cultuur en minister Plasterk het noemen in de Cultuurnota 2009-2012. Een gezelschap dat jonge en ervaren makers aan zich bindt, dat talenten van de academie tijdig oppikt, dat landelijk opvalt en verhalen uit de streek ombouwt tot spannende voorstellingen en dat de band met het regionale publiek flink aantrekt.

De grote vraag is echter nu: wortelt dat gezelschap straks automatisch in Maastricht, omdat daar Het Vervolg resideert, de Toneelacademie huist en de langste opvoeringsgeschiedenis ligt, of kan Parkstad Theaters in de voormalige mijnstreek ook een concrete rol spelen als deel van de thuisbasis?
Directeur Bas Schoonderwoerd van Parkstad Theaters vindt het gelegitimeerd dat “een deel van de koek” naar Parkstad komt: “Ik heb hier een grote en hongerige bevolking, fantastische faciliteiten en multiflexibele zalen. Maar ik heb geen kunstenaars.”
Het steekt hem dat van alle rijksgelden voor cultuur ruim 27 miljoen euro naar Maastricht gaat en krap 700.000 euro naar Parkstad Limburg en Sittard-Geleen. Hij rekent graag voor hoeveel inwoners Maastricht in de schaal legt (114.000) tegenover Parkstad Limburg (336.000) en Sittard-Geleen (104.000): “In Parkstad Limburg, de vijfde stad van Nederland, wordt geen professioneel theater met landelijke allure gemaakt!”
Volgens Schoonderwoerd hebben kunstenaars zich vanaf medio jaren tachtig steeds verder losgezongen van de culturele context waarin ze opereren, mede door toedoen van het veranderende subsidiebestel. “De autonomie van de kunstenaar heeft te lang voorop gestaan. Ze kregen geld voor hun plannen zonder dat zeker was dat theaters in de regio de resultaten van die plannen ook zouden programmeren.” Schoonderwoerd pleit er voor dat aanvragers voor rijksgelden minstens drie kompanen (lees: theaterdirecteuren of programmeurs) uit de regio zoeken die hun subsidieaanvraag ondersteunen. Hij had graag gezien dat de twee beoogde artistiek leiders van het stads- of regiogezelschap (Hans Trentelman van Het Vervolg en Arie de Mol van fusiepartner Els Inc.), zich nu al zouden vastleggen om bijvoorbeeld lijsttoneelvoorstellingen in zijn theater te komen maken. “Dat is wat anders dan hier in première gaan of een aantal avonden spelen. Als makers hier aan het werk zijn, kunnen schoolkinderen repetities bezoeken en liefhebbers achter de schermen kijken. Dat zorgt voor veel extra culturele dynamiek.”
Guido Wevers, directeur van Theater aan het Vrijthof, wil zijn gepassioneerde collega zeker niet afvallen: “We moeten vooral samenwerken om zo veel mogelijk gedaan te krijgen. Er valt alleen maar cultuur te winnen.” Tegelijkertijd verschilt hij fundamenteel van visie met Schoonderwoerd: “Kunstenaars moet je nestelen in hun natuurlijke biotoop en dat is Maastricht, vanwege de traditie van Het Vervolg en vanwege de aanwezigheid van de Toneelacademie. Heerlen moet niet azen op hetgeen hier al is. Parkstad moet zelf op zoek gaan naar wat er borrelt onder de oppervlakte van zijn eigen urbane, industriële cultuur, en dat op een onverwachte manier articuleren. Vervolgens moet je kunstenaars verleiden daarmee aan de slag te gaan en onverwachte dingen te komen doen. Dit gaat niet om een bestuurlijk proces maar om een artistiek proces dat in die regio de kans moet krijgen. Ik weiger in kwantitatieve aantallen te denken waarin je vastlegt welke kunstenaar wat met wie en waar moet maken.’
Schoonderwoerd vindt dat Wevers gemakkelijk heeft praten: “Hij heeft de koek. Het is lekker warm in een bestaand nest.” Wevers vindt dat Schoonderwoerd niet zou moeten azen op de taart in Maastricht maar zelf nieuwe broodjes zou moeten bakken. In ieder geval voelen ze allebei het begin van een culturele lente in Heerlen, mede door de nieuwe mogelijkheden van de schouwburg en de ambities van Stijn Huijts, de nieuwe directeur van het Glaspaleis in Heerlen.
Arie de Mol, nu nog artistiek leider van Els Inc, maar straks met een deel van zijn ploeg partner van Het Vervolg in het nieuwe stadsgezelschap, ziet de plannen zeker breder dan alleen Maastricht. “We willen connecties in de hele regio, in Heerlen en Venlo maar ook in Aken, Luik en Hasselt. Bovendien moet ook de landelijke allure blijven. Voor dat je het weet is het alleen voor de regio. Mijn handen jeuken om diep de provincie in te gaan, mooie verhalen op te dissen en daar toegankelijke voorstellingen mee te maken, waarmee ik niet ‘braaf’ bedoel maar ‘niet boven het publiek verheven”. Per idee en concept moet je kijken waar die het beste kunnen worden gerealiseerd. De roem van de nieuwe middenzaal in Heerlen is mij wel al ter ore gekomen.’
Brigitte van Eck, zakelijk leidster van Het Vervolg, verzekert Schoonderwoerd dat ze zeker ook in de toekomst met Parkstad Theaters zullen blijven samenwerken. De Mol is al aan het graven in Glück Auf, een bestaand stuk van Herman Heijermans over de mijnen. Wel wil hij straks graag op fietsafstand wonen van Maastricht, maar dat mag best landelijk, tussen Heerlen en het Vrijthof in. Nu vindt hij het vooral belangrijk dat alle betrokkenen consequent spreken over één van de acht stadsgezelschappen in plaats van het achtste stadsgezelschap: “Om te voorkomen dat we als Calimero achteraan komen. Onze plannen in Limburg zijn ambitieus.”