Een stad van Lego-blokken, Star Wars en een op ware grootte nagebouwde MINI. Het Continium in Kerkrade heeft eindelijk zijn grote Lego-expositie – waar ook eerste en tweede generaties liefhebbers hun hart kunnen ophalen.

Veel volwassenen kunnen de verleiding nog steeds niet weerstaan; eigenlijk zijn ze nooit helemaal losgekomen van hun jeugdliefde.

Venetië, nagebouwd met Lego Architecture.

Venetië, nagebouwd met Lego Architecture.

Zoals Lego Architecture, waarmee je wereldberoemde monumenten kunt nabouwen, en Lego Exclusives: bouwsels die eigenlijk te mooi en te duur zijn om er mee te spelen. Technische universiteiten wereldwijd knutselen met het Deense speelgoed, via Lego Serious Play proberen ondernemingen te schaven aan hun teambuilding en bedrijfsprocessen. Lego wordt gebruikt voor therapieën, en ook kunstenaars – waarom niet? – gebruiken de blokjes als materiaal. Een jaar geleden werd een bestelling van de China’s beroemdste kunstenaar Ai Wei Wei door Lego geweigerd omdat het concern niet wilden dat de steentjes voor politieke doeleinden werden gebruikt. Na brede kritiek kwam Lego (omzet in 2015: bijna vijf miljard, nettowinst 1,2 miljard) daarop terug.

Toch blijft de jeugd de belangrijkste doelgroep. Kinderen moeten bevangen raken door de magie van het stenen stapelen en de figuurtjes die ze tussen hun bouwsels allerlei avonturen kunnen laten beleven. Een tijdje leek de betovering uitgewerkt, maar de afgelopen jaren heeft het merk zich met groot succes opnieuw uitgevonden.

Bij Hans Gubbels, sinds 2004 directeur van Continium in Kerkrade, sloeg het bouwvirus een halve eeuw geleden toe. “Later, als vader van drie kinderen, was het weer gelegitimeerd om ermee te spelen. Mijn vrouw heeft me weleens moeten corrigeren. Die zei dan: ‘Laat de kinderen zelf ook eens wat bouwen’.” In een vorig deel van zijn werkend leven kwam Gubbels daadwerkelijk in contact met het Deense bedrijf, toen hij als bouwer van achtbanen en andere bewegende attracties aan de slag kon in Lego-themaparken in Engeland en de VS.

Gubbels had tien jaar geleden al een expositie over het speelgoed willen inrichten. “Het past bij onze doelstelling: bezoekers de rol van wetenschap en techniek in hun dagelijks leven laten ontdekken. Het idee in 2007 was om een lopende band te reconstrueren en te laten zien hoe het speelgoed wordt gemaakt. Maar Lego vond dat destijds niet interessant.”

Nu is het wél gelukt, in samenwerking met Lego-specialist Bricksworld die in het Continium een stellage van Lego-dozen heeft opgebouwd. Het museum zelf heeft een levensgrote Lego-stad gebouwd waar bezoekers doorheen kunnen wandelen en waar ze in en rond de huizen zelf aan de slag kunnen met bouwen, filmen en meer. Een ander deel van de tentoonstellingsruimte is gereserveerd voor wisselende thema’s: van Star Wars en andere films tot ongelofelijke machines en muziek. Gubbels: “Onze grote droom is om hier de MINI op ware grootte na te bouwen.”

Kinderen hun eigen speelgoed laten creëren was de kerngedachte van Lego-bedenker Ole Kirk Christiansen die honderd jaar geleden een meubelmakerij begon. Vanaf 1932 legde hij zich toe op speelgoed, na de Tweede Wereldoorlog werden de klassieke Lego-blokjes van plastic gemaakt – de kleurvaste grondstoffen kwamen een tijdlang van DSM – en introduceerde Christiansen het speelgoed ook in Nederland.

In mijn jonge jaren bleef het bedrijf nog dicht bij die oorspronkelijke ideeën. Het object werd met een bouwtekening bij de hand in elkaar gezet, een tijdlang bewonderd en daarna onherroepelijk gesloopt. Want hoeveel meer viel er niet te maken met diezelfde stenen, ramen, dakpannen en wielen?

De Lego-reclames speelden in op die fantasie. Kinderstemmen zongen:

Van Lego kun je alles maken

Een boot, een vliegtuig of een trein09-1-lego-dulpo-klein-vliegtuig

Een huis met echte daken

Heel groot of misschien wel piepklein

Dus bedenk de gekste zaken

Want spelen met Lego is fijn

Helaas voor ons als kinderen ging dat ‘alles maken’ toch een beetje uit van een in spotjes voorgespiegelde schijnwerkelijkheid, waarin kinderen beschikten over onuitputtelijke voorraden steentjes. Bij ons thuis was de realiteit iets schraler; het ‘alles maken’ leerde ons ook omgaan met de beperkingen.

Het magnum opus van Continium-directeur Hans Gubbels (56), als kind in de jaren zestig, was een vliegdekschip. “Maar zo breed hadden we het bij ons thuis nu ook weer niet. Zo’n gevaarte helemaal van steentjes maken, zat er niet in. Dus maakte ik de hele onderkant van hout. De opbouw en de vliegtuigen waren wel van Lego.”

De meeste liefhebbers waren in die jaren sowieso aangewezen op hun verbeelding. Het gemak waarmee je nu een piloot op zijn stoeltje in een behoorlijk gedetailleerde cockpit kunt neerzetten, bleef jarenlang buiten bereik van gewone Lego-stervelingen. Aan iets betrekkelijk simpels als dakpannen had je al altijd gebrek. Geen nood, met verspringende stenen (liefst in een andere kleur) was ook een overkapping te maken.

Lego-oprichter Ole Kirk Christiansen (1891-1958).

Lego-oprichter Ole Kirk Christiansen (1891-1958).

Het in mijn geboortejaar 1969 geïntroduceerde Duplo, Lego voor de allerkleinsten, sloeg ons huis om een of andere reden over. Als nakomertje zat er voor mij niets anders op dan aanschuiven bij mijn oudere broer en zus. Toen zij het speelgoed waren ontgroeid, kwam Lego met een noviteit: de eerste minifiguurtjes. Veel stelde het aanvankelijk niet voor. Bewegings- en uitdrukkingsloze houten klazen waren het: een trapeziumvormig lijfje bestaande uit twee blokjes (onder en boven de gordel), een geel hoofd zonder gezichtje, met daarop een platte pet. Niet veel later werden ze gevolgd door de eerste vrouwen, die zich onmiskenbaar onderscheidden van de mannen: de pet was vervangen door haar. Degelijke kapsels hadden ze, in de seksloze coup waarmee ook moeder Jans in de strip Jan, Jans en de Kinderen jarenlang zat opgescheept.

Een volkje van niks was het eigenlijk, maar het gaf spelen wel degelijk een nieuwe dimensie. Het werd meer dan de op de doos afgebeelde objecten nabouwen en er vervolgens een Lego-autootje omheen te laten rijden; karakters en de noodzakelijke actie fantaseerde je er zelf bij. Het waren de jaren dat mijn moeder me dolgelukkig kon maken met een schoendoos waarin ze een deurtje had geknipt: “Kijk, een garage”, en ik met gekleurde knikkers etappes van de Tour de France naspeelde.

Later kregen de minifiguurtjes gezichten, bewegende ledematen en handen die iets vast konden houden. Innovaties die mede werden afgedwongen door de komst van een geduchte concurrent, Playmobil. Andere nieuwigheden konden me minder bekoren. Ruimtevaart-Lego? Mwah. Technisch Lego met zijn tandwielen en zuigerstangen? Een bèta zou ik nooit worden.

Maar er kon altijd nog worden gebouwd. Dat basisprincipe leek Lego, in verwarring door de oprukkende spelcomputers, rond de millenniumwisseling even kwijt; steeds vaker werd het meer het in elkaar klikken van grote prefab-elementen. Het zoekende merk vond de weg terug omhoog door het echte bouwen opnieuw te omhelzen en door slimme connecties te maken met andere merken, superhelden, Harry Potter, Disney en the Simpsons. Inmiddels is het bedrijf zo sterk dat het ook eigen actiefiguren goed in de markt kan zetten, mede met behulp van succesvolle, door Lego zelf geproduceerde bioscoopfilms.

In de 21e-eeuwse wereld is alles met alles verbonden. Ook bij Lego valt steeds vaker het woord beleving. Bouwsels en ideeën worden gedeeld via de social media. Het speelgoed is het vloerkleed van vroeger ontgroeid, de sensatie van het “huis met echte daken voorbij”. Zo zijn er in de Lego-stad in het Continium demonstraties met Lego-drones. En ze kunnen stop-motionfilms maken. Ook dat is tegenwoordig spelen met Lego.

World of Bricks. Ontdek, bouw en experimenteer. T/m december in het Continium in Kerkrade. continium.nl