Het gemis van 2013, dat kunnen wij nu al voorspellen, worden de nieuwe afleveringen van Clan. Die zijn er namelijk niet meer. De Kloot is dood. Goddank en spijtig tegelijk. Hopelijk is er aan de andere kant van de Maas een station dat Clan koopt, zodat iederéén hoopvol kan uitkijken naar de dood van de Kloot.

Het was ons tien weken lang een groot genoegen. En toch ook weer niet. Want de tong van de Kloot! Zelden zo’n vieze tong gezien! Om over de rest van de onderdelen nog te zwijgen. Lang geleden dat we nog zo hebben zitten walgen voor de televisie. Het was totaal smakeloos en immoreel. De griezelscène zit in de voorlaatste aflevering. De heerlijke ontknoping zit in de tiende, met dank aan het rare einde van Isadora Duncan, een Amerikaanse danseres uit de jaren 1900. Zij brak haar nek in een cabriolet. Meer zeg ik niet, voor uw eigen plezier. Haal de doos anders gewoon met alle afleveringen in huis, voor de zekerheid en voor het geval dat niemand in Nederland genoeg smaak heeft om Clan op de buis te slingeren.

Clan is één van de beste series die de afgelopen jaren in België werd gemaakt. Door vrouwen ook nog. De bedenker was een vrouw. De regisseurs waren vrouwen. En de hoofdpersonages waren vrouwen, zijnde vier zussen die hun schoonbroer dood willen. Jean-Claude Delcorps, alias de Kloot, is de rotzak die met hun vijfde zus is getrouwd. Moeke noemt hij haar. Het is om wekenlang de krullekenspis van te krijgen. Nochtans wéét je meteen dat hij sterft. In de openingsscène ligt de Kloot opgebaard in een sponsen pyjama. Hij verdiende niet beter, met die tong en zoveel lelijke zinnen.

Hij had een bureau, de Kloot, met geboende meubelen, barok behang, een koperen lamp en een zelftrappende hometrainer. Het bureau was kunstmatig, veel te opgeruimd, David Lynch superlight. De Kloot ging erin tekeer met een sigaar, een telefoonboek en een stemvervormer. Hij verknoeide er het leven van anderen, stuurde een rattenverdelger naar de Chinees op de hoek en vertelde de buurman dat hij kanker had. De Kloot stond aan de top van de beïnvloedingsketen, maar uiteindelijk wordt hij toch opgegeten. Daarom kijken wij tv, om te geloven in rechtvaardige wereld. Voor open eindes volstaat de werkelijkheid.

Oh oh oh oh oh, little darling, zo ging de intro van Clan. Kom nog eenmaal dicht bij mij. Leg je hoofd op mijn schouder maar neer. Want de tijd gaat snel voorbij. In 1992 was het een hit van Paul Severs, een nooit gekroonde Vlaamse schlagerkoning. Oh oh oh oh oh, little darling, doe je ogen nu maar toe. Waarna de ogen van de Kloot worden dicht genaaid met kruisjessteek. Het is kwaadaardige kitsch, om van te smullen. En bespaar ons, heer, het ongelukkige einde. Bah.

Clan is geen kunst. Tenslotte liep de serie bij de commerciëlen. Maar de fotografie zat zo strak als het vel rond een cervela. Het venijn zat hem in de details. De Kloot bijvoorbeeld die het toilet niet doorspoelt en de camera die koudweg het gele plasje registreert. Er is neusspray, een dildo in de magnetron, een huurmoordenaar in een blikje hondenvoer en er is een zus met een ooglapje. Er zijn dierenmaskers, Chinese gelukskoekjes, buren die hun vuilniszakken stiekem aan de andere kant van de straat zetten én er is de deurbel, in de kont van een opgezette eekhoorn. Het is sprookjesachtig en absurd, surrealistisch, typisch Belgisch voor wie wil. Maar het afgrijzen voor de Kloot, dat staat buiten kuif, was écht. Soms is het jammer dat een mens maar één keer dood kan.