Sta ik bij de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam op de tram te wachten, moet ik aan Mark Rutte denken.

Een jaar of zes geleden bleek de premier, afgestudeerd historicus, niet te weten dat de Hollandsche Schouwburg tijdens de Tweede Wereldoorlog de verzamelplaats was waar joden op transport werden gezet naar de concentratiekampen. Ook de namenwand, sinds 1993 in de Hollandsche Schouwburg, met daarop alle familienamen van de 104.000 uit Nederland gedeporteerde en vermoorde joden was hem onbekend. De ophef daarover beklijfde niet.

In het in 2005 verschenen Tot vanavond en lief zijn hoor beschrijft Salo Muller zijn ervaringen met de Hollandsche Schouwburg tijdens de oorlog. Toen het boek vorige maand aan een tweede leven begon, was Mark Rutte in Buenos Aires. Hij schudde er lachend de hand van de Saoedische kroonprins Mohammed Bin Salman, beschuldigd van de moord op journalist Jamal Khashoggi.

Salo Muller was jarenlang de verzorger van de voetballers van Ajax. Hij was de man met de hoornen bril die met spons en waterzak het veld oprende als een van de godenzonen kermend op de grond lag. Tot hij merkte dat hij zwaar werd onderbetaald, en opstapte.

Na zijn pensionering als fysiotherapeut speelde het verleden steeds vaker bij hem op. Als vijfjarig jongetje zocht hij vergeefs de ogen van zijn ouders toen die bij de Hollandsche Schouwburg werden weggevoerd, via Westerbork naar Auschwitz. Om nooit meer terug te keren.

Elke keer als Muller in de trein zat, kwamen de beelden terug. Terwijl zijn ouders indertijd in volgepakte veewagons werden afgevoerd, zoefde hij een halve eeuw later prinsheerlijk door het landschap, onderweg naar elke gewenste bestemming. De vervoerder die was dezelfde die indertijd zijn ouders afvoerde in veewagons. De Nederlandse Spoorwegen.

De NS hebben later hun excuses aangeboden, betaalden mee aan oorlogsmonumenten. En elk jaar tijdens de dodenherdenking van 4 mei ligt er die krans. Maar wat hebben de individuele nabestaanden die dan niet op de Dam staan eraan?

Muller wilde genoegdoening, en stapte naar de rechter. Na drie jaar onderhandelen gingen de spoorwegen vorige maand overstag. Tegenover Muller zat NS-baas Rogier van Boxtel, oud-commissaris bij Ajax. Ze tutoyeerden elkaar, maar echt helpen deed het niet. Pas toen de druk door de groeiende publiciteit toenam, stemde Van Boxtel in met een individuele tegemoetkoming voor de nabestaanden.

Laatst zag ik een foto van een voetbalwedstrijd in Italië waar de spelers voorafgaand aan het eerste fluitsignaal een exemplaar van hun favoriete boek aan de ballenjongens gaven. Je kunt daar cynisch over doen; ik vond het een mooie actie. Het zou wat zijn als dat in Nederland ook zou lukken. Bijvoorbeeld tijdens de Boekenweek. En dat dan tenminste één Ajacied het boek van Salo Muller onder de arm heeft. Als eerbetoon aan hun strijdbare (“Ik ben een pitbull, hé”) verzorger van weleer. Ter herinnering aan de honderdduizenden moorden die de nazi’s op hun geweten hebben.

Voortaan denk ik als ik bij de Hollandsche Schouwburg op de tram sta te wachten aan Salo Muller.