Voor de voorstelling Lampenmakers interviewde toneelschrijver Marcel Osterop veertig oud-topfunctionarissen van Philips. EMILE HOLLMAN vroeg hem hoe die gesprekken zijn verwerkt in het stuk. “Het moet niet zo zijn dat ik drie uur na de voorstelling nog met woedende mensen zit te praten.”

Laat je voeden door de stad Eindhoven, geef de verhalen terug aan de inwoners en laat zien wat een theatermaker doet. Dat was kortweg de opdracht die toneelschrijver Marcel Osterop meekreeg van Het Zuidelijk Toneel. Voor een van zijn voorstellingen koos Osterop voor de geschiedenis van Philips, de voormalige lampenfabriek die de geschiedenis van de stad mede vormgaf.

De in Eindhoven opgegroeide Osterop beschikte over weinig parate kennis over Philips. Veel Eindhovenaren die hij ontmoette spraken met ontzag over het bedrijf, en natuurlijk kende iedereen wel een familielid die er werkt. Wat hem opviel: de meesten spraken over Philips in de verleden tijd. Alsof niet alleen het hoofdkantoor maar het hele bedrijf in 1997 naar de Amsterdamse Zuidas verhuisde.

Philips (van de 110.000 werknemers wereldwijd werken er nog zo’n 15.000 in Eindhoven) opereert tegenwoordig vooral vanuit de rand van de stad en richt zich met name op medische apparatuur en consumentenelektronica. Toneelschrijver Marcel Osterop (Amsterdam, 1979) ontwaarde in de volksbeleving een kloof tussen het oude en het nieuwe Philips: het ooit succesvolle familiebedrijf in lampen en huishoudelijke apparatuur en de huidige, geglobaliseerde multinational. In de voorstelling geeft hij die kloof vorm door afscheid te nemen van een oude directeur en een nieuwe te verwelkomen. Hoewel hij de twee personages samenstelde uit een veelvoud aan directeuren, herken je het onderscheid tussen de bestuursvoorzitters tot en met Jan Timmer (die begin jaren negentig de grote sanering van het concern startte) en daarnaast Cor Boonstra en zijn opvolgers.

Osterop interviewde veertig oud-topmensen van Philips, in totaal sprak hij 160 uur met hen.

Wat hoopte je van hen te weten te komen?

Marcel Osterop: “Ik heb de wijsheid niet in pacht.”

“Ik wilde vooral weten wat het betekent om leiding te geven aan een multinational. Hoe en op basis waarvan grote keuzes gemaakt worden. En hoe je in vredesnaam overzicht houdt over een concern met vestigingen over de hele wereld.”

Naar eigen zeggen werd Osterop overal warm ontvangen, vrijwel nergens kreeg hij nul op het rekest. De geïnterviewden vroegen zich hooguit af wat hij in vredesnaam aan al die gesprekken kon hebben voor een theatervoorstelling. Waarom alleen de bazen van Philips geïnterviewd en niet de knechten? Osterop wilde dat zijn stuk vooral zou gaan over de transitie van het familiebedrijf naar een moderne multinational. En dat verhaal was volgens hem vooral te vinden bij de werknemers in de top van het concern.

De laatste die hij interviewde was Jan Timmer, bestuursvoorzitter van 1990 tot 1996. “Jezus, wat een man. Ik was wel zenuwachtig ja. Grote poort die zich opent: oprijlaan, tuinhuis 1, tuinhuis 2, buitenhuis en dan die villa op een gigantisch landgoed. Je kan dus echt geboren worden als leidinggevende”, beschrijft Osterop zijn entree bij de inmiddels 84-jarige Timmer die naar zijn zeggen nog scherp van geest is. “We kregen exact twee uur en hadden het gevoel dat we alles mochten vragen. Hij vertelde een chronologisch verhaal, gaf antwoorden op onze vragen en wel zo dat hij moeiteloos door kon met zíjn verhaal. Om vijf minuten voor het einde te zeggen: “Zo, wat is jullie laatste vraag?” De man die dus The Butcher werd genoemd. Hij vergeleek zichzelf met een chirurg. Hij had een patiënt die beter moest worden. Dus dan snij je in het vlees.”

Hebben jullie ook nog kritische vragen gesteld?

“Natuurlijk, dat deden we bij elk interview. Over de cijfers bijvoorbeeld, over de mindere periodes uit hun carrière, over de omgang met collega’s en concurrenten.”

“Als buitenstaander zie je Timmer op tv verschijnen als nieuwe bestuursvoorzitter, hij vertelt dat de cijfers belabberd zijn en kondigt Operatie Centurion aan. Er moesten 40.000 mensen weg bij Philips. Maar wat bleek achteraf? Dat plan was al acht jaar eerder gemaakt; het was alleen nooit uitgevoerd. Timmer had naar eigen zeggen die operatie niet bedacht, hij moest er een gezicht aan geven. Dat was belangrijk voor mijn eigen besef, dat betekent het dus om de baas van een multinational te zijn.”

De voorstelling Lampenmakers die Osterop destilleerde uit de interviews, begint met een afscheidsfeest. De zaal is versierd, er is een ceremoniemeester, een feestband, er zijn sketches. Het publiek zit aan biertafels in de Philipszaal van het Parktheater. Volgens Osterop waren de feesten bij Philips legendarisch, óók toen het al lang niet meer goed ging met het bedrijf. “Een afscheidsfeest voor een topman van één avond kostte al gauw zes ton.”

Het feestgedruis maakt in het tweede deel van de voorstelling plaats voor een aandeelhoudersvergadering onder leiding van de nieuwe bestuursvoorzitter. Het concern blijkt aan de rand van de afgrond te staan, niemand die zich realiseerde hoe ernstig het was.”

Timmers opvolger Cor Boonstra, aan de macht van 1996 tot 2001, moest de bedrijfscultuur omvormen. Hij had daarbij, zo blijkt uit de interviews, veel last van een door de familie Philips gedomineerde bedrijfscultuur. Osterop kreeg Boonstra zelf overigens niet te spreken. Hij wilde niet. Dat wil niet zeggen dat hij een ondergeschikte rol speelt in Lampenmakers. De verhalen die rondgingen over zijn handel met voorkennis in Philips-aandelen en zijn buitenechtelijke relatie leveren volgens Osterop mooie scenes op.

Onder Boonstra vervijfvoudigde de beurswaarde van Philips. En hij verplaatste het Philips-hoofdkantoor naar Amsterdam. “Hij had een schijthekel aan Brabant”, zegt Marcel Osterop. “Nou ja, dat moet ik nuanceren. De top van het bedrijf werd lange tijd beheerst door Philips-nazaten of aangetrouwde familie. Boonstra voelde overal druk, hij voelde zich niet vrij om van Philips een flexibel bedrijf te maken. Dus dacht hij: ik ga gewoon in Amsterdam zitten.”

Waarna in Eindhoven de pleuris uitbrak. Osterop: “Het Eindhovens Dagblad werd een actiekrant. Terwijl alleen het hoofdkantoor naar de Zuidas ging. Wat veranderde er nou precies? De piloten van Philips moesten voortaan op Schiphol landen in plaats van op Welschap. Voor de rest bleef alles in Eindhoven.”

Hoe verwerk je al deze elementen in een theatertekst?

Philips-reclame uit 1918. beeld Philips Company Archives

“We spelen in de voorstelling met de voorkant en de achterkant van Philips. Dus wat voor het publiek zichtbaar was en de gebeurtenissen achter de schermen. Zaken als de ontslagen directeur, de bedrogen echtgenote en de discussies in het bedrijf krijgt het publiek allemaal mee via grote projectieschermen die beelden laten zien van verschillende camera’s in het gebouw. Je kijkt naar scenes die live worden gespeeld, maar te zien zijn via de schermen.”

Hoewel Lampenmakers op de werkelijkheid is gebaseerd, kozen Osterop en regisseur Roel Swanenberg ervoor de personages samen te stellen uit verschillende personen. “Ik wil vooral de bedrijfscultuur laten zien, hoe zo’n enorm bedrijf met de tijd mee moet gaan. De huidige Benelux-directeur Hans de Jong vindt dat Philips helemaal niet zo anders is dan in de jaren zestig of zeventig. Het is volgens hem nog steeds innovatief gedreven, er werken nog steeds de knapste mensen. Het is hooguit kleiner geworden. En de aandeelhouders hebben veel meer te zeggen.”

Alle veertig geïnterviewden zijn uitgenodigd voor de première. Zal het stuk stof doen opwaaien? Marcel Osterop: “Het moet niet zo zijn dat ik drie uur na de voorstelling nog met woedende mensen zit te praten. Het is allemaal interpretatie. Daarom laat ik de ceremoniemeester ook in het begin zeggen: ‘Dit onderwerp is van jullie, ik heb de waarheid niet in pacht.’ Wat wij ook beweren, er zijn duizend waarheden.”

Het Zuidelijk Toneel – Lampenmakers. Van 5/9 t/m 27/9 in Parktheater Eindhoven.

hzt.nl parktheater.nl