Pakje pudding
Het moet eind jaren zestig zijn geweest. Wij woonden in Brussel en gingen om de paar weken naar de familie in Heerlen. De snelweg was nog niet klaar, dus binnendoor via Tienen, Sint Truiden en Tongeren. Om vlak voor Maastricht op een grenspaal te stuiten. Mijn vader kende die grens goed, had er jaren zijn werk verricht als Maastrichtse marechaussee. Altijd werd er een praatje gemaakt met eerst de Belgische en dan de Nederlandse douaniers. Eén keer ging het mis. Vlak voor kerst, de auto afgeladen vol, werd mijn vader de vraag gesteld of hij iets had aan te geven. “Een pakje pudding”, was het grappig bedoelde antwoord. De douanier had zo zijn eigen gevoel voor humor. Wij konden tot de laatste zakdoek de hele auto uitladen. Nachtwerk.

Waar mijn vriend Steve Stevaert zo makkelijk praat over Oost- en West-Limburg als een tweeling, heb ik uit mijn kinderjaren een andere ervaring meegebracht. Niet alleen die grenspaal op de Tongerseweg stond tussen de beide Limburgen in, het was ook gewoon Nederland versus België. We genoten veel meer van elkaars verschillen, dan dat we overeenkomsten zagen. Tegelijkertijd wisten we meer van elkaar dan nu. Heel vaak zagen we dezelfde programma’s op elkaars karige televisiezenders. Met de komst van de commerciële zenders is het aantal Nederlanders die afstemmen op de VRT sterk afgenomen en het aantal Vlamingen die afstemmen op de Nederlandse zenders evenzeer. Alleen het eclatante succes van Mega Mindy, Piet Piraat en Samson kan, via het culturele spectrum van mijn jongste kinderen, de drempel verlagen.

De grenspalen zijn verdwenen, de economische vervlechting is groter dan ooit. Het over en weer bezoeken, al is het maar het outletcenter van Maasmechelen of de horeca van Maastricht, neemt een steeds hogere vlucht. En tegelijkertijd hebben Oost- en Westlimburgers volstrekt gescheiden belevingswerelden. Voor de toekomst van onze beide provincies is het van wezenlijk belang dat wij samen een comfortabel nestje bouwen als hart van Europa. Samen de vervlechting met Noord-Brabant en delen van Noordrijnland-Westfalen tot stand brengen. Dat is een economische, politieke en sociale noodzakelijkheid. En tegelijkertijd staat het ver af van de meeste mensen in beide Limburgen.
Volgens mij is dit ook de reden dat Steve Stevaert voor het beeld van de twee kamers van het Limburgse hart heeft gekozen. Om mensen te helpen inzien dat er niet alleen fysieke en politieke grenzen moeten worden geslecht, maar dat de belangrijkste barrière die moet worden opgeruimd juist tussen mensen zit die te weinig weten van elkaars belevingswereld. Hier valt met behulp van cultuur en andere minder voor de hand liggende instrumenten nog een wereld te winnen. Misschien is het een gedachte om bij de plannenmakerij voor Maastricht als culturele hoofdstad ook het slechten van de barrière van onbekendheid met elkaars leefwereld tot hoofddoelstelling te maken. Door elkaar beter te kennen, zullen we ook beter onze gemeenschappelijke belangen onder ogen zien.

Frans Timmermans is staatssecretaris Europese Zaken.