Het nieuw Théâtre de Liège moet dé culturele trekpleister worden van Luik en omstreken. In architectuur en design zijn kosten nog moeite gespaard. “We moeten meer mensen tonen wat we in huis hebben.”

Na 35 jaar ruilt het voormalige Théâtre de la Place in Luik de levendige volkswijk Outremeuse in voor het centrum van de stad. Het Théâtre de Liège, zoals het voortaan heet, huist in het voormalige gebouw van de stichting ter bevordering van de kunst, literatuur en wetenschap. Pal tegenover de universiteit, en die plek komt directeur Serge Rangoni goed uit: hij wil dat het nieuwe theater leeft. Niet alleen ’s avonds maar de hele dag door.

Jongeren komen daarbij goed van pas. En dus komt er een café met, aantrekkelijk voor studenten, een ruime keuze aan internationale kranten en gratis internet. Scholieren kunnen terecht in de educatiezaal op de eerste verdieping. Voor de culturele cross-overs is er een tentoonstellingsruimte voor hedendaagse beeldende kunst. Het plaatje zou voor een stad als Luik niet compleet zijn zonder een goed en stijlvol restaurant.

Voor de verbouwing is het plaatselijk architectenduo Hebbelinck en De Wit aangetrokken. De eveneens Luikse modeontwerper Jean-Paul Lespagnards, zijn collectie staat momenteel in de Parijse Galeries Lafayette, kleedde het front-office personeel aan. Totale kosten: 23 miljoen euro. Vitra, de Duitse fabrikant van meubels van internationale topontwerpers, schonk voor 700.000 euro aan inrichting. Kantoren, café en restaurant zijn voorzien van designmeubels en specifiek voor het theater gemaakte tafels van Jean Prouvé. Het tafelblad is van gelamineerd eiken dat doorheen het hele gebouw wordt gebruikt.

De architecten hebben zowel interieur als exterieur onder handen gekomen en oud gecombineerd met nieuw. In vroeger dagen kon je vanaf de straat dwars door het neoclassicistische gebouw heen kijken. Die openheid hebben ze behouden en in de nieuwbouw terug laten komen. Met veel glas. Aan de buitenkant posteert een glazen bak zich opvallend tussen de klassieke façaden. Binnen gaan sierplafonds en statige portalen hand in hand met blanke houten trappen en lambrisering. In de grote zaal zijn 557 stoelen n in een 18e eeuws decor, de kleine zaal (145 zitplaatsen) is met zijn uitklapbare tribune een en al hout en hightech.

Met veel warmte spreekt Rangoni (Brussel, 1959) over de stad waar hij vroeger zelf als acteur gespeeld heeft. “Luik kent grote contrasten maar bezit ook een grote charme. Met veel artistieke activiteit, creativiteit en energie. We moeten meer mensen van buiten tonen wat we hier hebben.” Want Luik heeft het nodig. La Cité Ardente (De vurige stad) kampt al jaren met economische problemen en een slecht imago. Alle investeringen ten spijt klimt Luik maar mondjesmaat uit het dal. De werkloosheid zit nog steeds op 23,4 procent.

foto: Francois Brix

Denkt Rangoni dat het theater door zijn opvallende vormgeving meer publiek zal trekken? Natuurlijk, zegt hij verbaasd. Hij denkt van 40.000 bezoekers per jaar met één zaal naar 60.000 te gaan, verdeeld over de grote en de kleine zaal die de nieuwbouw herbergt.

“Dit theater is niet alleen van betekenis voor Luik, het heeft ook een uitstraling naar de regio en daarbuiten.” Zijn grote voorbeeld is Frie Leysen, de vroegere directeur van theater De Singel in Antwerpen die in de jaren tachtig grote producties naar haar stad wist te halen en daarmee publiek trok uit Brussel en Gent.

Zo’n ambitie vraagt niet alleen om een mooi theater, maar ook om een uitgekiende en gedurfde programmering. Luik heeft een aantal uitzonderlijke producties die alleen hier op de planken staan: The Suit van Peter Brook, Dopo la Battaglia van Pippo Delbono, Le Misanthrope van Jean-François Sivadier en Kabaret Warszawski van Krzysztof Warlikowski. Bij een eerdere voorstelling van deze laatste regisseur kwamen bussen theaterliefhebbers uit de Litouwse gemeenschap van het Noord-Franse Lille.

In vergelijking met Nederland brengen Belgische theaters per jaar beduidend minder producties op de planken. Die blijven dan wel weer

foto: Francois Brix

langer staan, vaak omdat het eigen producties zijn. Zo kan een regisseur met zijn gezelschap weken-, soms maandenlang ergens neerstrijken. Ze zijn er ook op ingericht. Het Théâtre de Liège heeft een repetitieruimte en een atelier waar kostuums worden gemaakt – er hangen er maar liefst 10.000 op voorraad. De decors worden weliswaar buiten de schouwburg, maar binnen de stad in elkaar getimmerd. Theater zoals theater bedoeld is: met een hele wereld achter de coulissen.

De wijze van programmeren geeft Rangoni de ruimte om te reizen. Hij legt overal in Europa contacten en smeedt dwarsverbanden. De Luikse projecten onder zijn leiding zijn talrijk, en bijna allemaal gaan ze de grens over. Zoals Prospero, een samenwerking met de theaters in Rennes, Modena, Berlijn, Lissabon en het Finse Tampere waar gezamenlijk producties worden gemaakt die vervolgens circuleren. Dichter bij huis nam hij het initiatief voor het Euregionale dansfestival Pays de Danses dat tweejaarlijks in Luik plaatsvindt. In het kader van Regiotheater werkt hij samen met zijn collega’s in Maastricht, Hasselt, Aken en Eupen. Vorig jaar oktober had Toneelgroep Amsterdam de première van Bergmans Na de repetitie/Persona, in de regie van Ivo van Hove, in de Manège de la Caserne Fonck, een voormalige cavaleriekazerne uit 1837 die nu dienst doet als evenementenhal. Rangoni: “We willen een sterk punt zijn in de Euregio, met voorstellingen in het Nederlands en het Duits, maar ook gezamenlijke producties.”

Die gezamenlijke producties moeten nog even wachten nu Maastricht en omstreken in 2018 geen Culturele Hoofdstad van Europa worden. Rangoni betreurt het echec. Neem het volgende Europese project dat nu voor Luik in de steigers staat: Total Théâtre de la Grande Région is een alliantie tussen de theaters in Luik, Saarbrücken, Thionville, Eupen en Luxemburg. Met het verdampen van de Culturele Hoofdstad-ambities van Maastricht én de beëindiging van de Europese subsidie is die grensoverschrijdende samenwerking weliswaar niet ten einde, maar verder dan gezamenlijke publiciteit en het uitruilen van publiek gaat het momenteel even niet.

Openingsweekend Théâtre de Liège: 4 t/m 6 oktober. www.theatredeliege.be