Na de restauratie van enkele historische panden in Venlo investeert directeur Arnold van Hoof van Woningstichting Venlo-Blerick in culturele projecten zoals Domani, Nedinsco en Q4. “Op cultureel gebied valt hier heel wat in te halen.”

Op zoek naar de onderstroom

Arnold van Hoof kijkt uit het raam en verbaast zich hoe kort het nog geleden is dat hij hoorde dat de paters Dominicanen uit Venlo gingen vertrekken. Zo’n tien gegadigden hadden zich in 2005 gemeld voor de uit 1416 stammende kerk en klooster, onder wie een aantal makelaars. De schrik sloeg hem om het hart. Godweet wat voor plannen die ermee hadden.

De zorg van Van Hoof was niet zonder reden. De omgeving was aan het verloederen, leegstand dreigde. Hij zag ook de kansen. “Met de kerk en het klooster konden we laten zien wat in dit stukje binnenstad mogelijk is.”
Van Hoof, sinds 1992 directeur van Woningstichting Venlo-Blerick, maakte een afspraak met het moederhuis van de Dominicanen bij Nijmegen. Hij nam het boek mee dat de woningstichting had laten maken van de restauratie van de Rijks HBS en zei tegen zijn gehoor: “Zo gaan wij met gebouwen om.” Hij vertelde over de restauratie van jugendstilpand De Metropole en Het Slachthuis in Venlo-Zuid, en legde zijn ideeën op tafel over een nieuwe toekomst van kerk, klooster en het omringend gebied. Van Hoof: “We hebben niet over geld gepraat, maar toen ik weg ging wist ik dat het binnen was.”
De opknapbeurt kostte 2,5 miljoen euro. In het klooster zijn een hospice en het Toon Hermans Huis gevestigd, de kapel is een populaire trouwplek. De kerk werd na restauratie in gebruik genomen voor concerten en besloten ontvangsten. Vanwege de genius loci wilde Van Hoof dat deel ‘teruggegeven’ aan de bevolking. “Dit was 600 jaar lang een plek van bezinning. Venlonaren die op vakantie gingen, kwamen voor ze vertrokken naar de vroegmis om Gods zegen af te roepen. Mensen hebben goede herinneringen aan deze plaats.”

De renovatie was een risicovolle onderneming. Van Hoof herinnert zich dat hij zijn Raad van Toezicht om toestemming vroeg tijdens een vergadering ín de kerk. “’Waar gaan we hier in godsnaam aan beginnen’, was de reactie. Het had zomaar kunnen mislukken. Dan had ik hier nu niet meer gezeten.”
Zo ver kwam het niet. In korte tijd is Domani, zoals de gerestaureerde kerk is herdoopt, een begrip geworden in de stad. De concerten op zondag trekken een vast publiek en na enkele vingeroefeningen zal er nu ook beeldende kunst worden getoond. Met de exposities van Jacqueline Böse en Rob Scholte als startschot wil Domani ook hier een naam vestigen. Van Hoof: “Venlo is een stad van kooplui en tuinbouwers. Op cultureel gebied valt hier heel wat in te halen.”
Vanwaar die ambitie om de stad culturele impulsen te geven? Van Hoof: “Ik hecht aan verankering. Met Domani hebben we de kerk een functie willen geven waar de mensen wat aan hebben. Vroeger hielden we ons vooral bezig met sociale stijging: het inhalen van achterstand. Nu richten we ons ook op culturele stijging: perspectief bieden.”
Bij die culturele ambities richt de Woningstichting zich bewust niet op het ondersteunen van amateurkunst, zoals de blaasmuziek. Van Hoof: “De harmonie ís er al. We willen perspectief bieden met iets dat er nog niet is. Dat is geen principiële of filosofische keuze, maar een pragmatische. Als de kans zich voordoet, willen we gebruik maken van de intrinsieke kwaliteiten van een gebouw en er een nieuwe, betekenisvolle functie aan geven.”

Dat gebeurde eerder met de Rijks HBS en Het Slachthuis, dezelfde kant wil Van Hoof op met Q4 en Nedinsco, een uit de jaren twintig stammend industrieel complex dat snel in verval raakt. De woningstichting wil er 25 miljoen euro in investeren, waarvan 6,9 miljoen ongedekt. Dan moeten er wel functies in komen die tot een rendabele exploitatie leiden, vindt Van Hoof. Culturele functies bijvoorbeeld, maar de gemeente is weinig consistent in haar visie daaromtrent.
Om een doorbraak te forceren heeft Van Hoof voorgesteld de 36-meter hoge Nedinsco-toren en de machinehal te conserveren in hun oorspronkelijke verschijningsvorm. “De rest behouden is financieel onhaalbaar, die zal dan gesloopt moeten worden.” Toch houdt hij een slag om de arm: “Tenzij zich nog enkele participanten melden.” Met het plan haalde Van Hoof zich het ongenoegen van burgemeester Bruls op de hals. Tijdens een telefoongesprek vielen “harde woorden”. Jammer, vindt Van Hoof, “maar nóg langer wachten betekent dat redding alsmaar moeilijker wordt.”
Dezelfde pragmatische houding spreidt hij ten toon als het gaat over de toekomst van Q4. Heeft zo’n wijk met creatievelingen kans van slagen in een stad als Venlo? “Ja.” Dan volgt het voorbehoud. “We moeten er wel een gevoel van schaal bij houden en goed nadenken over de vraag hoe een creatieve broedplaats als Q4 de kwaliteit van een woonwijk aantrekkelijk kan maken.” Maar de tijd van praten is voorbij. “Je kunt er eindeloos over van mening blijven verschillen en er duizenden filosofieën op loslaten, maar we moeten nu wél beginnen. Q4 is zo’n plek die de culturele stijging biedt die Venlo nodig heeft.”
Dat de woningstichting een te dominante rol speelt bij de uitwerking van Q4 bestrijdt Van Hoof. “We kennen onze positie. Tegelijkertijd schaam ik me er niet voor te zeggen dat ook ik niet weet hoe ver je als woningstichting moet gaan. Vandaar dat ik heb gezegd dat de gebruikers moeten bepalen hoe het er uit komt te zien. We moeten samen de onderstroom vinden die leidt tot een duurzame ontwikkeling.”