Charles Esche, directeur van het Van Abbemuseum in Eindhoven, en Stijn Huijts, directeur van het Bonnefantenmuseum Maastricht, denken in deze wisselcolumn schrijvend na over beeldende kunsten.

Zoals overal ter wereld waar de welvaart een vlucht genomen heeft als gevolg van exponentiële economische groei, wordt er ook in de Emiraten flink geïnvesteerd in kunst.

In Abu Dhabi klotsen de oliedollars tegen de plinten van de door Jean Nouvel ontworpen prestigieuze dependance van het Louvre, in afwachting van een mogelijk binnen afzienbare tijd te realiseren vestiging van het Guggenheim, ontworpen door die andere ‘star-chitect’ Frank Gehry. Ook in Qatar mocht Jean Nouvel in opdracht van de puissant rijke Al Thani familie een huzarenstuk van moderne architectuur realiseren, ten behoeve van de huisvesting van het nationaal museum. Prijskaartje: 434 miljoen dollar. De Al Thani’s smijten daarnaast met geld bij de aankoop van kunstwerken van de duurste hedendaagse kunstenaars uit de internationale mainstream, waaronder Damien Hirst, Richard Serra, Jef Koons en Takashi Murakami, waarbij ze zich laten adviseren door experts van de belangrijkste westerse veilinghuizen.

Hoe anders gaat het eraan toe in Sharjah, een van de kleinste emiraten. Voor de recente tentoonstelling van Marwan Rechmaoui in het Bonnefanten werkte ik samen met de Sharjah Art Foundation. Onder de artistieke leiding van Sheikha Hoor Al Qasimi brengt de foundation een duurzaam programma op weg op het gebied van de kunsten, met een focus op kunst uit de Arabische wereld, Afrika, India, Pakistan en Zuidoost-Azië. Toen ik er onlangs was voor de opening van de tentoonstelling van Marwan Rechmaoui raakte ik opnieuw onder de indruk van hun programma. Zo waren er tegelijkertijd solotentoonstellingen van Adam Henein (Egypte), Bani Abidi (Pakistan), Akram Zaatari (Libanon) en Monir Shakroudy Farmanfarmaian (Iran).

Niks mainstream, maar stuk voor stuk fantastische kunstenaars.

Zo kan het zijn dat de Sharjah Biennal de laatste jaren is uitgegroeid tot een van de belangrijkste ijkpunten op het gebied van kunst en kunstenaars uit de genoemde regio’s: groot geworden door klein te blijven. Voor de realisatie van de editie 2021 gaat Hoor Al Qasimi een postume samenwerking aan met de curator Okwui Enwezor. Hij heeft zowel Documenta (2012) als de biënnale van Venetië (2015) op zijn naam staan. Ik weet zeker dat Al Qasimi zelf ook nog een keer gevraagd gaat worden voor zo’n mega tentoonstelling.


Dit artikel is onderdeel van &PAPER en valt buiten de verantwoordelijkheid van de ZOUT hoofdredactie.