Vanwege haar achtergrond en haar grillen bleef ze altijd een buitenbeentje. Was ze model, mascotte, muze of toch een echte kunstenares? In een grote overzichtsexpositie probeert Schunck Heerlen het mysterie Niki de Saint Phalle te ontrafelen. ‘Als een Bond-girl, gehuld in een strak wit pak, kwam ze op om op haar eigen kunstwerken te schieten.’

Als het cliché ‘ogen schieten te kort’ ergens opgaat, dan hier, in de Giardino dei Tarocchi. Vanuit de verte zie je hoe Niki de Saint Phalles beeldenpark als een waterval van vormen, kleuren en symbolen van de heuvel klatert. Toch laten mijn ogen de overdaad van sculpturen en folly’s links liggen en zuigen zich vast aan een in kleurloze spiegels opgetrokken, klassiek-vierkante toren.

Dichterbij gekomen oogt de in de zon blikkerende toren als een opengeklapt sigarettendoosje. In de gapende opening hangt een roestige constructie. Een verwijzing naar  9/11? Nee. Hoewel Niki de Saint Phalle (1930-2002) de aanval op de Twin Towers nog net meemaakte, voltooide ze de Giardino dei Tarocchi, de Tuin van de Tarotkaarten, drie jaar eerder, in 1998.

Wie de geheimen van het toekomstvoorspellende kaartspel Tarot flauwe kul vindt, kan hier in het park te rade gaan bij de woorden van de kunstenares zelf. Haar kinderlijke handschrift kom je overal tegen. De gemaltraiteerde toren heet  Falling Tower en verbeeldt de Toren van Babel, volgens De Saint Phalle een bouwwerk waarvan de fysieke noch de mentale constructie deugde. Als zo’n krakkemikkig symbool van hoogmoed in elkaar dondert, moeten we daar niet te lang bij stilstaan.

Toch is die associatie met 9/11 zo gek nog niet. Het roestige vehikel bij de breuk, van de hand van kunstenaar Jean Tinguely, symboliseert de bliksem als allesvernietigende mythologische natuurkracht. Zou de toren dan in elk geval een voorspelling van de binnenvliegende Boeings zijn, of wijst die gedachte vooral op de grondigheid waarmee  9/11 ons collectieve geheugen heeft  verschroeid? Volgens de overlevering dichtte De Saint Phalle tarotkaarten geen voorspellende kracht toe. De met kleurrijke mozaïeken bedekte beelden in de Giardino dei Tarocchi verwijzen volgens haar naar onze levenservaring en onze persoonlijkheid, en de zelfkennis die we daaruit hebben ontleend.

Maar ook zonder deze wat holistische uitleg valt er hier genoeg te ontdekken.

Twintig jaar werkte De Saint Phalle aan de beeldentuin, die ze “het grootste avontuur van mijn leven” noemde. Een tijdlang woonde ze in de beschermende buik van The Empress, het grootste beeld van het park, waar ze de beschikking had over een met spiegels behangen grot, inclusief keuken, slaapkamer en badkamer. Hoewel het park in perfecte staat van onderhoud verkeert, zijn deze betoverende ruimten niet opengesteld voor publiek. Te kwetsbaar waarschijnlijk. We moeten het doen met de ansichtkaarten in het winkeltje bij de ingang van het park.

De in een streng-katholieke Franse aristocratenfamilie opgegroeide Catherina (Niki) de Saint Phalle verhuisde in 1933 met haar ouders naar New York. Na haar elfde jaar raakte ze in psychische problemen na seksueel misbruik door haar vader. Ze trouwde op haar zeventiende, maakte naam als fotomodel, stond op de covers van Life en Vogue, en keerde in 1951 terug naar Europa. Na een zenuwinzinking verbleef ze in 1953 enige tijd in een psychiatrische kliniek waar ze de omstreden shock therapie onderging. Vervolgens koos ze voor het kunstenaarsbestaan dat ze beschouwde “als een soort therapie die haar toestond haar angsten en woede uit te drukken”, aldus haar vriendin Barbara Rose in een boek dat verscheen bij een expositie in Liverpool in 2008.

Niki’s entree in de internationale kunstwereld sloeg in als een bom. In 1961 raakte ze in één klap beroemd met assemblages van gebruiksvoorwerpen en, vooral, de Tirs, ook wel shooting paintings genaamd: met zakjes verf behangen schilderijen en plastieken. Het was de tijd van neo-Dada en de performance art: gehuld in een strak wit pak kwam ze op als een Bond-girl (Dr. No, de eerste 007-film, moest nog komen) om met een geweer op haar eigen kunstwerken te schieten.

Misschien was het een reactie op het abstract expressionisme, maar bovenal exploreerde ze het spanningsveld tussen creatie en destructie, tussen leven en dood, dat haar obsedeerde en waarmee ze de actualiteit van het moment raakte. Het waren de hoogtijdagen van de Koude Oorlog, met de hand op de ‘atoomknop’ pokerden Kennedy en Chroesjtsjov in 1962 om een rakettenbasis op Cuba. Niki’s werk was confronterend en direct – allesbehalve hermetisch, zoals zoveel schilderijen in die tijd. Zonder te vervallen in actievoeren, werd haar kunst steeds feministischer, al is vrouwelijker misschien een beter woord. Wat overheerste: het anarchistische plezier in het experimenteren.

Kunsthistorisch valt Niki de Saint Phalle niet onder één hoed te vangen. Ze werd beïnvloed door Jean Dubuffet en Jean Fautrier en raakte gefascineerd door het Parc Güell van Antoni Gaudí, Le Palais Idéal van de stenen verzamelende Franse postbode Joseph Ferdinand Cheval en de  Watts Tower van de Italiaans-Amerikaanse zonderling Simon (of Sam) Rodia – die we kennen uit een passage in Tommy Wieringa’s roman Caesarion.

Wat de drie gemeen hadden, waren hun obsessieve werkwijze en hun preoccupatie met grillige, buiten elke bestaande orde vallende folly-architectuur.  Outsiders dus. Niki de Saint Phalle zou er ook een worden. Ze hield zich even ver van de avant garde als van de academische tradities, en bouwde vanuit een volstrekt persoonlijke droomwereld aan een uniek oeuvre. Als autodidact liet ze zich zonder reserve leiden door haar, volgens vrienden, totaal onvoorspelbare eigenwijsheid.

In 1965 maakte ze haar eerste Nana’s, van papier maché en draadstaal. De naam ontleende ze aan een prostituee in een novelle van de schrijver Emile Zola; in plat Frans is een nana een volkse, ordinaire meid. Bij Niki hebben de nana’s meestal een klein hoofd boven een voluptueus lichaam dat een soort goddelijke vruchtbaarheid uitstraalt. In haar ogen werd de vrouw gezien als een hersenloos seksobject en kinderen barende machine. De nana’s werden steeds meer mutanten van haar alter ego: ze waren dik, grotesk en vulgair, alles wat de welopgevoede Niki de Saint Phalle zelf niet was. Met deze wulpse wezens met vrouwelijke rondingen zou ze haar naam definitief vestigen.

In 1966 toonde ze in Stockholm voor het eerste de Hon (Zweeds voor ‘zij’), een mega-nana van zes meter hoog met een meer dan manshoge vagina die dienst deed als entree van een museum. In deze Hon- a Cathedral was een melkbar, een kleine bioscoop, een planetarium, een aquarium en een galerie met vervalste meesterwerken. Nu, 45 jaar later, staat op het Pancratiusplein in Heerlen opnieuw een menselijke Hon-kathedraal, ontworpen door leerlingen van het Institut Saint-Laurent uit Luik. Hun Hon is een eigentijdse ijsbeer die ze Tosca hebben genoemd. Alle organen hebben een functie gekregen en een relatie met de Hon van Niki de Saint Phalle. Tosca zal eind maart op het Pancratiusplein in Heerlen worden opgebouwd en toegankelijk zijn voor publiek.

Behalve de ontwerper van de roestige bliksem in de Falling Tower en artistieke metgezel was Jean Tinguely voor Niki ook de man van haar leven. De ‘Bonny en Clyde van de kunst’  trouwden in 1971, maar twee jaar later verliet Tinguely haar voor een jonge Zwitserse. Ze zouden altijd blijven samenwerken, maar Niki zou nooit over de klap heen raken. Het onheil werd haar nieuwe metgezel. Eind jaren zeventig verongelukte haar zus Elizabeth, met wie ze de nana’s in series wilde gaan produceren. Ook haar gezondheid liet het afweten. De nana’s waren al lang niet meer van papier maché, maar geharde afgietsels met een coating van polyester. De gassen die bij het experimenteren met polyester vrijkwamen,  hadden een funeste invloed op haar longen, maar ze ging er, steeds vervaarlijker kuchend, toch mee door.

Die werkwijze intensiveerde ze nog toen ze in 1979 op een heuvel in Zuid-Toscane met haar levenswerk begon, de Giardino dei Tarocchi. Haar inspiratie haalde ze bij folly-specialisten als Gaudí en Cheval, en in het nabijgelegen, 16e eeuwse Park van de Monsters, bekend van Hella Haasses De tuinen van Bomarzo. In de twintig jaar dat ze aan de beeldentuin werkte, verslechterde de toestand van haar longen en kreeg ze  reumatische artritis.  Na de dood van Jean Tinguely in 1991 verbleef ze voor de schone lucht regelmatig in San Diego, California, waar ze in 2002 overleed.

Met haar shooting paintings vestigde Niki de Saint Phalle haar naam in de kunstwereld, haar nana’s en de kleurrijke sculpturen leverden haar ook buiten het circuit wereldfaam op. Misschien is dat wel een van de redenen dat de zichzelf zo serieus nemende wereld van curatoren en critici haar nooit helemaal heeft geaccepteerd.  Op het provocerende af zocht ze de grenzen op van de kunst. Dat ze, zoals alle groten in de kunst, in geen enkele stroming was te vatten, heeft evenmin bijgedragen tot volledige acceptatie. Eens een outsider, altijd een outsider.

Ze was beroemd, de beeldschone Niki, jazeker, maar werd te vaak genoemd met de celebrities met wie ze samenwerkte: Tinguely natuurlijk, en Robert Rauschenberg, Jasper Johns, John Cage. Voor ze kunstenaar werd, had ze al wereldwijde faam als fotomodel. Ze speelde in films, was een mode-icoon met een eigen parfum- en kledinglijn (en een bijbehorende winkelketen waarmee ze de Giardino dei Tarocchi financierde), en werd anti-aids activiste. Was deze raadselachtige vrouw die zulke uiteenlopende talenten in zich verenigde nu model, mascotte, muze of, verdorie, toch een echte kunstenares?

De (her)waardering van Niki’s kunstenaarschap is na haar dood aarzelend op gang gekomen. De grote werken in de buitenlucht, zoals de Stravinsky Fountain bij Centre Pompidou in Parijs, Guardian  Angel bij het Centraal Station in Zurich, de Queen Califia’s Magical Circle Garden in San Diego en de Black Heroes (beelden van Afro-Amerikaanse helden als Michael Jordan, Joséphine Baker en Louis Armstrong) hebben er voor gezorgd dat ze niet in de vergetelheid raakte.

Aan de Amerikaanse westcoast geldt ze inmiddels als inspiratiebron voor The Mission School, een verzamelnaam voor street art kunstenaars als Barry McGee en Clare Rojas – bekend van recente exposities in Het Domein in Sittard. Maar tot een groot retrospectief in de VS, waar ze jarenlang van droomde, is het nog steeds niet gekomen. In 2008 was er een oeuvre-overzicht in Tate Liverpool, en daar bleef het bij. Drie jaar later heeft Schunck-directeur Stijn Huijts, samen met Niki’s kleindochter en co-curator Bloum Cardenas, zich over die erfenis ontfermd en in de vorm van de expositie Outside-In naar Heerlen gehaald.

Ouside-In, overzichtsexpositie van Niki de Saint Phalle. Van 25 februari t/m 19 juni in Schunck Heerlen. www.schunck.nl