De protesten tegen de Brexit in artistieke kringen was groot. Inmiddels beweren aanvankelijke tegenstanders dat de creatieve industrie kan profiteren van het vertrek uit de EU, constateert PATRICK VAN IJZENDOORN vanuit Londen. “Het is geweldig als er iets gebeurt dat je aan het denken zet, dat is de bron van creativiteit.”

Ruim een maand voor het EU-referendum kwam er een brandbrief binnen bij The Guardian. In een poging de Euro-sceptische tsunami te keren, riepen 250 leden van artistiek Engeland hun landgenoten op om tegen een Brexit te stemmen. “Van de kleinste galerie tot de grootste kaskraker, velen van ons hebben aan projecten gewerkt die nooit zouden hebben plaatsgevonden zonder Europees geld of bij het grenzeloos samenwerken”, stond er in het schrijven dat onder anderen was ondertekend door Danny Boyle, Benedict Cumberbatch en John le Carré. “Van The Bard tot Bowie”, stond er, “Britse creativiteit heeft de rest van de wereld geïnspireerd en beïnvloed.”

De brief, door de Brexiteers omgedoopt tot ‘luvvie letter’(een luvvie is een spottende term voor hoofdstedelijke cultuurdrager), hielp weinig. Een meerderheid van de Britten stemde voor Brexit, dit tot wanhoop de ‘culturati’.

Schrijfster J.K. Rowling wenste dat tovenarij het resultaat kon veranderen, Blur-voorman Damon Albarn beweerde dat democratie had gefaald en Ricky Gervais vreesde een machtsovername van Boris Johnson. Een paar dagen voor het referendum hadden campagneboten van Bob Geldof en Nigel Farage een ware zeeslag geleverd op de Theems. Actrice Emma Thompson sprak mokkend over een klein, grijs, miezerig door het bakken van taartjes geobsedeerd eiland.

Acteur Michael Caine, fotograaf David Bailey en The Who-zanger Roger Daltrey waren wel voor een Brexit, zij waren uitzonderingen binnen de artistieke gemeenschap. Brexit werd beschouwd als provinciaals, een overwinning voor Little England. Of in de woorden van de onlangs overleden schrijver A.A. Gill: “We weten allemaal wat ‘ons land terugkrijgen’ betekent. Het is het opsnuiven van de meest schadelijke en gekmakende drug van de kleine Engelsman: nostalgie. Het warme, kruimelige, honinggekleurde, collectieve gisterengevoel, met de vaste overtuiging dat alles beter was, dat Engeland nu een slechtere plek is dan een of ander mistig moment in het verleden.”

Er kwamen protesten. Tijdens de Last Night of the Proms brachten tientallen eurogezinde bezoekers Europese vlaggen mee om tegenwicht te bieden aan de vele Union Jacks. Martin Roth, de Duitse directeur van het Victoria & Albert Museum, wees naar Brexit als reden voor zijn onverwachte vertrek. Roth noemde Brexit “een persoonlijke nederlaag” en sprak de vrees uit dat de Britten “afstand nemen van het vasteland”, er een “brain drain” zal plaatsvinden en dat zelfs de vrede in Europa op het spel staat. Later bleek dat het vertrek andere reden had. De 61-jarige Roth leefde in onmin met de curatoren. Hij zou teveel tijd met reizen hebben doorgebracht, en te weinig met de collectie.

De doemscenario’s zijn vooralsnog uitgebleven, net zoals de Britse economie na de Brexit beter dan verwacht stand heeft gehouden. Na een aanvankelijke schrik hebben de Britten gedaan waar ze van oudsher in uitblinken: moedig voortgaan. Tijdens de London Art Fair zei directrice Sarah Monk: “Er is een even een schok geweest en mensen hebben een bedenkpauze genomen, maar de interesse in Britse kunst bij verzamelaars is slechts toegenomen, waarbij voordeel is getrokken van de zwakke pond.” De vooraanstaande kunsthandelaar Thaddaeus Ropac opende zelfs een galerie in Londen. “Londen is het hart van de kunstwereld en Brexit zal dat niet veranderen”, stelde de Oostenrijker.

Een van de sectoren die het felst tegen Brexit ageerde, was de modewereld, ex-punkkoningin Vivienne Westwood voorop. Tijdens de Londense modeweek was de domper zichtbaar op de catwalk. Britse ontwerpers van buitenlandse komaf, zoals Mary Katrantzou en Ashish, hadden modellen uitgerust met politieke slogans. Tegelijkertijd kende Burberry sinds de zomer een winststijging van dertig procent, mede dankzij de koersdaling van de pond. Anya Hindmarch, een ontwerpster van luxe-accessoires, toonde zich optimistisch. “Goede Britten die we zijn, vinden we altijd iets positief. Onze winkels draaien goed, mede dankzij buitenlandse bezoekers. (…) Het is tijd pragmatisch te zijn.”

Een deel van de Brexit-stem kwam uit onvrede over massa-immigratie. Tegelijkertijd speelt de overtuiging mee dat de wereld groter is dan Europa, dat het Verenigd Koninkrijk de wereld in gaat trekken, onder meer met spullen met de magische woorden ‘Made in Britain’. Tijdens een toespraak zei minister van Buitenlandse Zaken Boris Johnson een klaslokaal in de Punjab te hebben bezocht waar meisjes Harry Potter lazen, in het Urdu. Daar speelt, zo beweerde Johnson, niet alleen een commercieel belang – het verkopen van boekjes – maar ook een Britse bijdrage van het stimuleren van onderwijs en geletterdheid van jonge vrouwen. Ofwel: take back control, de Brexit-slogan.Het motto is hier niet ‘Little Britain’, zoals A.A. Gill en de zijnen hadden beweerd, maar ‘Global Britain’, het idee van het Verenigd Koninkrijk als lichtbaken in een geglobaliseerde wereld.

De Britse trots was bijna vijf jaar terug in al zijn glorie zichtbaar tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen van Londen. Daar toonden de Britten wat ze de wereld hebben geboden, ook in artistiek opzicht: Shakespeare, James Bond, Pink Floyd, Mr Bean, Simon Rattle…. Het succes van deze ceremonie en de Spelen in het algemeen hebben een rol gespeeld bij het optimisme waar Brexit uit voortkomt. Ironisch genoeg was de regisseur Danny Boyle een van de felste tegenstanders van Brexit.

De Confederation of British Industry, die aanvankelijk tegen Brexit was, heeft nu beweerd dat de creatieve industrie kan profiteren van Brexit. Volgens de lobbygroep wachten er voor architecten, filmproducenten, acteurs, modeontwerpers en beeldend kunstenaars gouden mogelijkheden in landen als China, India en Nigeria waar de groeiende middenklasse steeds meer geld heeft. Ook de Londense kunstacademies tonen zich optimistisch. “Londen is het centrum van het creatieve onderwijs”, sprak de baas van de University of the Arts London, “en de manier van leren, waarbij onafhankelijkheid en praktijkgerichtheid centraal staat, verschilt erg van andere landen.”

Londen dus als kunstcentrum van de wereld, ongeacht Brexit. Maar hoe zit het met Londen als Engelse stad? Wat het referendum vooral duidelijk heeft gemaakt, is het verschil tussen de hoofdstad, die overwegend eurogezind stemde, en de rest van Engeland, dat naar de Europese nooduitgang is gerend. Hoe open staat de culturele elite voor andere ideeën dan de hare?  Dat is een vraag die Grayson Perry heeft gesteld, de kunstenaar die een jaar geleden een grote solo had in het Bonnefantenmuseum in Maastricht. Tijdens een bijeenkomst van de Creative Industries Federation op Central Saint Martins, eind vorig jaar,  beschuldigde hij de kunstwereld ervan te preken voor eigen parochie.

De stem voor Brexit was volgens hem een luide ‘F… you’ naar de cultuurelite. “Ze hebben er genoeg van om te worden verteld wat te denken door ons hier, in de schattige huizen in Islington, de media bespelend en gave feesten met gratis dank aflopend”, zo hield hij een gehoor van kunstenaars, galeriehouders, curatoren, kunstcritici en ontwerpers de spiegel voor. “Laten we erop uit gaan, het land intrekken, en de rest van de bevolking betrekken bij hetgeen we doen”, luidde zijn oproep. Om het goede voorbeeld te geven heeft hij referendumstemmers gevraagd om mee te werken bij het maken van twee grote beschilderde vazen, als onderdeel van een televisiedocumentaire.

Perry zegt als kunstenaar te hebben genoten van de stem voor Brexit en zelfs de verkiezing van Donald Trump. “Je kunt niet eindeloos bij dezelfde comfortabele ideeën blijven hangen”, beweerde hij. “Het is geweldig als er iets gebeurt dat je aan het denken zet, dat is de bron van creativiteit.” Brexit als kans, zo sprak hij met een glimlach, “to make pottery great again.”