Zijn de boeken van Benny Lindelauf voor jongeren of voor volwassenen? “Volgens mijn uitgever zal Hoe Tortot zijn vissenhart verloor niet worden begrepen als literatuur voor volwassenen”, zegt hij tegen FONS GERAETS. “Het is aan de mensen of ze het willen lezen. Meer kan ik niet doen.”

De wortels van het schrijverschap van Benny Lindelauf zijn vergroeid met de vertelkunst van zijn grootmoeder. Op jonge leeftijd raakt hij verslingerd aan haar vertellingen. Hij herinnert zich hoe ze prachtige verhalen vertelde die ze kleurde met vele uitweidingen. Voor haar generatie – amper opgegroeid met radio en televisie – was de orale traditie heel heel belangrijk.

Zijn jongste boek, Hoe Tortot zijn vissenhart verloor, past volgens Lindelauf in die bourgondische opeenstapeling van vertellingen. “Mijn oud-redacteur van Querido zei dat ik eerder thuishoor bij de barokke Vlaamse literatuur dan bij de zuinige Nederlandse. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen.”

Maar een Limburgse schrijver voelt Benny Lindelauf (Sittard, 1964) hij zich niet. “Een deel van mijn werk heeft een duidelijke Limburgse signatuur. Mijn persoonlijke achtergrond resoneert mee, net als alle ervaringen die ik in deze streek heb opgedaan. Maar een schrijver wordt ook door veel andere zaken beïnvloed, zegt de schrijver die al vijftien jaar in Rotterdam woont. “Ik moest weggaan om te graven”, zei hij een keer bij L1 Radio. “En archeologen spitten ook niet in de grond waar ze wonen.”

Hoe Tortot zijn vissenhart verloor is een wervelende, kluchtige roman noir over de belevenissen van een opportunistische – hij dient altijd het leger dat zegeviert – kok tijdens de Grote Oorlogen. Op de slagvelden waar door de ijdelheid van de keizers soldaten sterven als eendagsvliegen kun je over akkers lopen zonder de aarde aan te raken. “Je hoefde alleen maar van de ene op de andere schedel te stappen.”
Het boek begon als een toneelstuk. Theatermaker Dick Hauser vroeg Lindelauf om een solovoorstelling te schrijven over een oorlogskok. “Dat was mijn enige aanwijzing”, grinnikt hij. “Ik heb toen 25 bladzijden geschreven om te ontdekken waar het verhaal over zou moeten gaan. Die heb ik bewerkt tot de toneeltekst Rauwe veldsla(g) met gebakken soldaat.” Nadat het stuk in een la was verdwenen, besloot hij er een paar jaar later een roman van te maken. Zonder het verhaal in een specifieke tijd te situeren. “Het moest vaag historisch zijn, in een sprookjesachtige setting in een fantasie-Europa, maar wel met verwijzingen naar oorlogen van nu.”

Hoe fascinerend is het beroep van een legerkok?
“Een kok voedt mensen om te zorgen dat ze in leven blijven. Wat doet een oorlog? Die maakt mensen dood. Het idiote gegeven dat je mensen te eten geeft in de hoop dat ze de volgende dag, mits ze niet sneuvelen op het slagveld, een stukje land veroveren. Als schrijver kun je met het thema oorlog veel kanten op. Het is een arena waar veel dingen kunnen gebeuren.”

Je gebruikt het woord ‘tartaarmachine’. Is oorlogvoeren per definitie absurd?
“We hebben al genoeg problemen om de planeet leefbaar te houden. Hoe kun je dan van mening zijn dat conflicten beslecht moeten worden door zoveel mogelijk manschappen de dood in te jagen? En dan later plechtige herdenkingen houden. Een dor ritueel.”

Na een denkpauze: “Tja, ik weet ook wel dat je land veroverd wordt als je geen verzet biedt tegen de agressor. Misschien is oorlog onontkoombaar, zijn onze hersenen nog niet in staat om aan conflictbeheersing te doen. Maar als je mij vraagt: is oorlog absurd, zeg ik volmondig ja. In de korte tijd dat we op aarde rondlopen kunnen we onze tijd nuttiger besteden dan ons afvragen wat de beste manier is om de medemens om zeep te helpen.”

Hoe Tortot zijn vissenhart verloor stelt niet alleen de zinloosheid van oorlog aan de kaak, maar nagelt ook machthebbers aan de schandpaal. Keizers zijn ijdel en narcistisch en de hoogste legerofficieren bloeddorstig en dom.

Illustratie Ludwig Volbeda in Hoe Tortot zijn vissenhart verloor.

Mogen we dit boek, nu we een revival beleven van autocratische leiders zoals Trump, Poetin en Erdoǧan, als een allegorie beschouwen?
“Zeker. Ik maak me daar erg druk over. Maar het is van alle tijden, steeds opnieuw staan alleenheersers op. En het volk helpt ze in het zadel. Ik ben niet zo van de boodschappen – literatuur moet literatuur blijven – maar mijn kwaadheid en mijn verdriet over de deplorabele toestand in de wereld heb ik zeker in dit boek verwerkt. Niet pamflettistisch, maar op een beeldende manier met humor.”

Die humor is zwartgallig: chirurgijnen naaien soldaten aan elkaar met onderdelen die soms wel en soms niet van het slachtoffer zijn, Tortot bereidt een soep die zo langzaam verteert dat je er drie dagen later nog aromatische boeren van laat, de burgemeester van Blät heeft een gebit als een overjarig paard, legers zitten zo op zwart zaad dat ze afspreken om de strijd pas na de dooi voort te zetten en het leven van de Keizerlijke Keizers wordt gedomineerd door een augurkenfetisj.
De vergelijking dringt zich op met De lotgevallen van de brave soldaat Švejk van Jaroslav Hašek. “Tijdens het schrijven zat die titel in mijn hoofd”, beaamt Lindelauf. “Ik heb Švejk gelezen als puber, een antiheld die van de ene bizarre situatie in de andere verzeild raakte. Hij is onschuldiger en schlemieliger dan de cynische Tortot. Maar ik kan me de vergelijking voorstellen.”
Een andere inspiratiebron was Oorlog, mijn arme schapen. Een andere kijk op de Tachtigjarige Oorlog van de mediëvist Ronald de Graaf. “Die hele oorlog wordt tot op detailniveau ontleed en uitgeplozen. Je leest zulke idiote dingen, die kun je niet eens verzinnen”, aldus Lindelauf. Ook noemt hij Onze Voorouders, een bundeling van drie fabels uit de jaren vijftig van Italo Calvino. “Die verhalen, met een sprookjesachtige setting en geschreven in een rijke taal, zijn uitgegeven als literatuur voor volwassenen. Zo’n soort boek wilde ik ook maken.”
In de winkels ligt Lindelauf meestal bij de kinder- en jeugdboeken. Hijzelf maak dat onderscheid nooit. “Een boek is goed of slecht. Het gaat altijd om stijl, structuur, overtuigende personages en gelaagdheid.” Dat vermaledijde hokjesdenken is volgens hem een gevolg van commercie en marktwerking. “Van mijn uitgever krijg ik te horen dat mijn laatste boek, hoe rijp en gelaagd het ook is, niet zal worden begrepen als literatuur voor volwassenen. En dus is het financiële risico te groot. Ik heb me daar bij neergelegd. Ik maak wat ik wil maken en het is aan de mensen of ze het willen lezen. Meer kan ik niet doen.”

Was je een verwoed lezer in je jeugd?
“Ik was een allesvreter. In de wijk Sanderbout had je een kleine bibliotheek met een meisjes- en jongensafdeling die werd gerund door nonnen. De jongensboeken, over cowboys en Indianen, vond ik niet bijster interessant. Ik wilde graag de meisjesboeken lezen, die gingen over geluk en zo, maar kreeg daar geen toestemming voor. Omdat ik een meisjesachtige jongen was, vonden de nonnen dat niet gezond voor mij. Ik heb toen net zo lang gezeurd tot ik ze mocht lenen. Ik heb toen de gehele meisjescollectie gelezen.” Zijn favoriete kinderboek was De Vijf, de Britse reeks van Enid Blyton. “Gele boeken met rode letters op de cover. Ik heb ze allemaal verslonden.” Ook Pinokkio maakte diepe indruk. “Ik vond het verhaal geweldig, maar de illustraties joegen mij schrik aan. Ze waren zó eng, ik moest blijven kijken. Het besef dat jeugdliteratuur zich niet hoeft te beperken tot prettige dingen had ik al heel vroeg.”

Lindelauf schrijft romans, verhalen, toneelstukken en scenario’s, en werkt daarnaast als docent creatief schrijven. “Ik ben een verhalenverteller. Voor elk verhaal zoek ik de vorm die daar bij past. Elke genre heeft zijn eigen techniek. Bij toneel is de muzikaliteit van de dialogen het belangrijkste, bij een scenario moet ik rekening houden met beeldsequenties en bij proza kruip ik in het hoofd van de personages. Dat vind ik het uitdagende van mijn vak: elke keer nadenken over de vorm.”

Hij is genomineerd voor de Woutertje Pieterse Prijs 2017 en krijgt nu de Halewijnprijs omdat de jury vindt dat zijn oeuvre “extra belangstelling verdient”. Een oorwassing voor de samenstellers van de recent verschenen, bijna achthonderd bladzijden tellende Geschiedenis van de literatuur in Limburg, die hem een schamele negen regels hebben toebedeeld? Lindelauf kent het boek niet. “Ik woon in Rotterdam en daar ligt het niet in de winkel. Ik kan er dus niets over zeggen.”

Voor hem is een literaire prijs een geritualiseerde waardering. “En de Halewijnprijs vind ik een ontzettend sympathieke prijs omdat geen onderscheid wordt gemaakt tussen volwassenen- en jeugdliteratuur. De winnaars zijn van allerlei pluimage, dat is een zeldzaamheid. Goed dat de luiken af en toe worden opengezet. Ik ga hem met veel plezier ophalen.”

Op 2 april krijgt Benny Lindelauf voor zijn boek Hoe Tortot zijn vissenhart verloor de Halewijnprijs 2016 uitgereikt. Hij mag dan ook de Reinaerttrofee 2016 ophalen, de publieksprijs voor het Beste Boek volgens de jongeren van Roermond. De roman is ook genomineerd voor de Woutertje Pieterseprijs. Lindelauf is schrijver van succesvolle literaire jeugdboeken zoals Negen Open Armen (2004) en De hemel van Heivisj (2010). Voor theatergezelschap Het Laagland maakte hij de dialectvoorstelling Zujerleech (2015), gebaseerd op de DSM-ramp van 1975 die aan veertien mensen het leven kostte.