Tegendraads

Monique van Heist ontwerpt mode en begeeft zich daarmee in een wereld die haar soms frustreert. De snelheid en de oppervlakkigheid maken haar ongelukkig. Als tegenwicht bedacht ze ‘Hello Fashion’, een concept waarmee ze de regels van haar vak doorbreekt. “Welke gek heeft ooit bedacht dat we elk seizoen een nieuwe collectie moeten ontwerpen?”

De bandplooibroek, waarom niet?

Afgelopen november won Monique van Heist alles wat er te winnen viel bij de prestigieuze Mercedes-Benz Dutch Fashion Awards. Het voelde als een bevestiging. “Blijkbaar is het geen onzin wat ik doe. Ik bedoel: ik kan me echt een rotje fantaseren en helemaal overtuigd zijn van mezelf maar als niemand het oppikt, heeft het geen zin.”

De jury van de Dutch Fashion Awards roemde haar persoonlijkheid. “Ik benader mode sterk vanuit mezelf. Het begint er bijvoorbeeld mee dat ik altijd heel snel vlekken in mijn kleren heb. Laatst dacht ik: misschien moet ik een shirt ontwerpen waarbij het lijkt alsof je over jezelf heen gekotst hebt. Ja, dan ben je toch al vies en maakt het dus niks meer uit.”
Niet bepaald glamoureus.
“Mode heeft in mijn optiek niks met glamour te maken. Ik werk vanuit de mankementen die ik ervaar. Dat is veel wezenlijker. Afwijkingen zijn immers menselijk.”
Tot zover de perfectie. De realiteit, daar gaat het om, haar realiteit. Een belangrijk uitgangspunt, wat ook blijkt uit haar opmerkelijk samegestelde cv:
1983 – winner of playback competition with sister Jacky;
1984 – champion of tennisclub Ittervoort en co-worker in asparagus harvest.
“Het is een soort grap, maar wel met een serieuze ondertoon. Ik heb er bewust voor gekozen om deze dingen erop te zetten. Ze zijn bepalend geweest voor wie ik ben. Het feit dat ik vroeger heel goed kon tennissen staat voor een zekere strijdlust.”
Monique van Heist (1972) groeide op in Ittervoort. “Echt cool. Er waren twee winkels en je ging bij voetbal, judo of tennis. Verder was er niks. Heerlijk overzichtelijk.” Nu woont ze al 12 jaar in Rotterdam, maar de hang naar eenvoud is er nog steeds. “Een bakker bakt brood omdat ‘ie dat goed kan en ik maak kleding omdat ik dat goed kan. Zo simpel is het. Natuurlijk, mode is een complex vak, maar ik probeer het op een eenvoudige manier te benaderen. Ik heb geen zin om dingen ingewikkeld te maken en dat zie je terug in mijn collecties. Wat er niet toe doet schrap ik, waardoor een duidelijk kledingstuk overblijft.”
Kunnen we dan niet net zo goed met z’n allen in dezelfde broek en trui gaan lopen?
“Volgens mij wil niemand dat. Onderscheidingsdrang zit in onze aard. Zeker in deze tijd zijn mensen op zoek naar hun identiteit en ze zoeken naar kleding die daarbij past. Zo ontstaat een persoonlijke stijl. In extreme vorm zie je dat bij mode iconen zoals Anna Wintour, of Carine Roitfeld met haar eeuwige smalle jurkjes en bontjassen. Het zijn bijna karikaturen van zichzelf zijn geworden. Ze zien er al jaren precies hetzelfde uit.”
Daarmee leggen we de vinger op de zere plek, want bestaat mode niet juist bij de gratie van veranderlijkheid?
“Ik word een beetje ongelukkig van die opgelegde snelheid in de mode. Het slaat toch nergens op dat we ieder seizoen dertig nieuwe ontwerpen eruit moeten persen?”
Frustratie dus. Die deels de aanleiding is voor het Hello Fashion-project dat in mei wordt gelanceerd. Een tegendraads concept dat de waan van de seizoenen moet doorbreken. Van Heist: “Het idee is dat mensen jarenlang dezelfde kleding kunnen kopen. Er komt een catalogus die steeds wordt aangevuld en tussen de ontwerpen zitten veel klassiekers, zoals de bandplooibroek. Ik wil onderzoeken hoe duurzaam een ontwerp kan zijn. Waarom zou een broek die ik nu ontwerp over twee jaar niet meer goed zijn? Een goede zitbank verdwijnt toch ook niet na een paar maanden uit de winkels?”
Oké, maar zo’n bandplooibroek of een overall, pikken mensen dat over tien jaar nog?
“Nou, laten we dat in ieder geval gaan uitzoeken. Mode is natuurlijk tijdsgebonden, maar die tegenstrijdigheid fascineert me juist. En het gaat over meer dan kleding. Misschien zet ik er wel het recept in van de gehaktballen die mijn moeder altijd maakt. De catalogus wordt een historisch document dat een verhaal gaat vertellen. Dat vind ik spannend.”
Een gesprek over mode en het woord ‘mooi’ is nog niet gevallen. Het geeft de conceptuele benadering van Van Heist aan. Typisch Nederlands. Maar ook typisch Van Heist. “Mode is een interessant cultureel fenomeen waar ik meer over wil weten, een soort honger naar sociale context. Momenteel lees ik The Fashion System van Roland Barthes over de semiotiek in modebladen en het boek van de merkverslaafde Brit Neil Boorman die al zijn kleding verbrandde toen hij ontdekte dat zijn identiteit gebaseerd was op trends. Dit soort boeken helpen me mijn visie aan te scherpen.” Verdieping is dus mogelijk en wellicht een reden om voorlopig in de mode te blijven?
Een diepe zucht: “Ja, maar wel met een open blik. Ik ben er nog niet klaar mee.”

Uit de zomercollectie ‘Cor’ van Monique van Heist. foto Studio Moniquevanheist.