Door omstandigheden die hier niet ter zake doen belandde ik zonder enige voorbereiding op een tentoonstelling over Viktor Goppe. In een lange rij vitrines zag ik boeken en boekomslagen met plaatjes. De meeste waren klein en vol. Ik moest van dichtbij kijken, nu en dan stootte ik mijn neus tegen het glas. Ik zag walvissen, engeltjes, hazen, bouwwerkzaamheden, mensen die met een zeis een bootje probeerden voort te roeien, een juffrouw die door twee duiveltjes doormidden werd gezaagd. En dan heb ik het nog niet over de meer abstracte voorstellingen waarin alleen fragmenten – een oog, een vleugel of een wiel – te herkennen waren. Want ja, ook stilistisch ging het alle kanten uit. Ik word ervoor betaald dus ik zag surrealistische, constructivistische, dadaïstische, kubistische en expressionistische invloeden. Alle tekst was in het Russisch. Het was mooi, het was rijk als een vreemde stad waarin alles zijn plaats heeft, het was chaotisch, het was elegant, het was humoristisch. Het was een stad waarin ik de weg niet kende en ik genoot ervan.

Viktor Goppe, zo bleek mij later, is een kind van de perestrojka. Geboren in 1962 ten noordoosten van Moskou groeide hij op in de Sovjet-Unie. Hij werkte een tijdje als keramist, daarna als binnenhuisarchitect, maar legde zich steeds meer toe op het ontwerpen en illustreren van boeken. Juist toen kwam Gorbatsjov aan de macht, in 1991 stortte het Sovjetimperium ineen. De censuur maakte bijna van de ene dag op de andere plaats voor een ongekende vrijheid. Goppe en zijn leeftijdgenoten grepen terug op het begin van de twintigste eeuw, toen kunstenaars als Malevich en Kandinsky experimenteerden met ‘objectloze’ (en daarom later ‘volksvijandige’) kunst. Ze bouwden voort op absurdistische stromingen die onder Stalin en Brezjnev ondergronds waren gegaan. Ze waren verfijnd, kritisch en onbetamelijk. Ze laafden zich aan alles wat in de Sovjettijd verboden was geweest.

Als iemand de onbevangenheid en de speelsheid van de vroege jaren negentig heeft weten vast te houden, is het Viktor Goppe. Gebruikmakend van zo’n beetje alle beschikbare grafische technieken maakt hij nog steeds boeken in kleine oplage van poëzie van de Russische klassieken en van bekende en minder bekende dichters uit zijn vriendenkring. Even onverstoorbaar als trefzeker combineert hij elementen uit het hele arsenaal van stijlen dat de twintigste eeuw heeft opgeleverd. Sinds kort houdt hij zich bezig met stripverhalen. In navolging van de conceptualistische dichter Lev Rubinstein staat het verhaal op kaartjes die in willekeurige volgorde gelezen kunnen worden.

De tentoonstelling is samengesteld uit de collectie van Albert Lemmens en Serge Stommels. Die omvat meer dan dertienduizend Russische boeken, kunstenaarsboeken en grafiek van de vroeg-twintigste-eeuwse avant-garde tot heden. In 2012 schonken Lemmens en Stommels hun hele verzameling aan het Van Abbemuseum. Daar vormt zij de basis voor een jaarlijkse tentoonstelling in de bibliotheek, maar ook voor exposities elders in Nederland en in het buitenland. Het werk van alleseter Goppe, zegt Lemmens, is belangrijk omdat het bruggen slaat tussen een aantal cruciale hoofdstukken in de Russische kunst.

Ik blader nog eens door de catalogus van de tentoonstelling. De ontstaansgeschiedenis van de stad is me nu bekend, zelfs een paar bruggen kan ik vinden. Maar het mooie is: nog steeds wacht om iedere hoek een verrassing.

Victor Goppe: Making Books. Van 15 januari t/m 16 april 2017 in het Van Abbemuseum in Eindhoven.