Geef een groepje ontwerpers een paar trefwoorden – visteelt, paddenstoelen, mijnwater, bijen – en ze gaan aan het werk. Ze maken gebruik van de nieuwste én de oudste technieken, zo nodig verzinnen ze hun eigen technieken, al doende fabriceren ze voorwerpen in verschillende gradaties van raadselachtigheid, foto’s, filmpjes, maquettes, utopische bouwtekeningen en zelfs recepten. “Geef ons een spijker en we keuren er voor tienduizend euro aan”, hoorde ik een medewerker van keuringsinstituut KEMA ooit zeggen. Zonder nu meteen op de budgetten in te gaan: zoiets moet er ook gebeurd zijn in de aanloop naar de tentoonstelling Beyond Food and Design in C-mine in Genk.

Genoemde trefwoorden komen voort uit het hoofdthema van de tentoonstelling: de verbinding tussen voedsel en het Limburgse landschap. Zo verwijst de visteelt naar de kweekvijvers die al sinds de middeleeuwen rond Genk te vinden zijn. Uit oude mijnen zoals die in Eisden bij Maasmechelen worden ook nu nog grote hoeveelheden water afgevoerd. Een deel ervan wordt gebruikt als drinkwater. De champignonteelt is via de mergelgrotten in de regio geworteld en bijen zijn overal belangrijk. Per trefwoord ging een klein team van jonge, overwegend Belgische en Nederlandse ontwerpers aan de slag, steeds onder begeleiding van één of twee door de wol geverfde mentoren. De expositie toont zowel teamproducten als individueel werk.

Aan ambities geen gebrek. De ontwerpen moeten verleden en toekomst verbinden. Curator Jan Boelen laat in de begeleidende krant weten dat hij wil “onderzoeken hoe voedsel een drijfveer kan zijn voor verandering”.

Dat kan natuurlijk niet allemaal tegelijk, dat begrijp ik ook wel. Het ene werk richt zich dus vooral op het verleden, het andere op de toekomst. Zo is er een mooie mini-documentaire van Henriëtte Waal waarin oud-mijnwerkers uit Eisden vertellen over waterdoorbraken en overstromingen in de mijn, maar ook over reusachtige kannen water om de dorst te lessen en flessen slappe koffie. Noortje de la Haye stopte plantenresten uit het natuurgebied De Maten in de diepvries. Je moet er even over nadenken, maar dan is het een mooi en poëtisch commentaar op de kronkels van het hedendaagse natuurbehoud. Want ga maar na: de visvijvers in De Maten zijn door de mens aangelegd, wij zien ze nu als natuur, maar we moeten er een hoop energie in steken om ze als zodanig te behouden. Mij hoor je trouwens niet klagen, het is een prachtig gebied.

Naar de toekomst verwijzen bijvoorbeeld de krukjes van Eric Klarenbeek. Ze zijn gemaakt van mycelium, het wortelnetwerk van paddenstoelen. Het is naar het schijnt een veelbelovend materiaal en de krukjes zijn nog mooi ook. Maar in de afdeling ‘toekomst’ zit ook nogal wat vrijblijvende Spielerei. De Shiitake-bank van Hanne Put, Maarten de Ceulaer en Wim Buts waaruit een handjevol eetbare paddenstoelen groeit is waarschijnlijk snel op. En wat te denken van een brandspuitenfontein of het bestempelen van briefkaarten met bloem- en bijmotieven? Out-of-the-box denken is prima, maar als je met zulke ambities begint, moet je de box nog wel kunnen zien.

En zo verlaat je de tentoonstelling met een hoofd vol ideetjes. Geen grootse ideeën, geen ideeën die in één klap de wereld – of zelfs maar Limburg – veranderen, maar wel ideetjes. Misschien is dat al heel wat.

Beyond Food and Design. Van 1 oktober t/m 31 januari in C-mine, Genk. c-mine.be en beyondfood.be

foto Kristof Vrancken