Appelgebak. Elk museumcafé heeft het in huis. Elke maand gaan we ergens proeven. Aflevering 1: de Neue Nationalgalerie in Berlijn.

De expositie heet Ausweitung der Kampfzone 1968-2000, een keuze uit de eigen collectie van de Neue Nationalgalerie.

De tentoonstelling staat tot eind 2014. Exposities uit eigen collectie zijn meestal een teken van geldgebrek, zeker als ze zolang blijven staan. Zoals zo veel hoofdsteden is Berlijn eigenlijk al jaren bankroet. De hand op de knip dus, ook in musea, toch een economische factor van belang in deze stad.

In het museumcafé kun je ‘Kaffeeklassieker’ bestellen, en ‘Kaffeespezialitäten’. Er is een buffet voor Geschirrrückgabe, een woord dat je sinds de taalhervorming van 1996 schrijft met drie maal een r op rij. Zoals Schifffahrt sindsdien met drie maal een f moet. Pfff…

Van de tentoonstelling bevalt Richtkräfte einer neuen Gesellschaft 1974-77, honderd met krijt beschreven schoolborden van Joseph Beuys, ons het beste. Kunst hoort niet (meer) in een museum, vond Beuys. Kunst vind je op straat. Kunst, dat zijn de mensen zelf. Dus worden de Richtkräfte hier niet op zaal getoond, maar in de foyer. Alsof die geen deel uitmaakt van het museum.

Het appelgebak in het museumcafé is droog en korrelig. We nemen een glas witte wijn om het weg te spoelen. Dan schieten twee suppoosten naar binnen. Sluitingstijd. We treuzelen wat met jassen en tassen, worden nog net niet gearresteerd. Intussen schenkt de mevrouw van het museumcafé de wijn in een meeneem-koffiebeker met deksel. Ze kent haar pappenheimers. Fijne dag nog, zegt ze met een mild-verontschuldigende glimlach.