Appelgebak, elk museumcafé heeft het in huis. Desnoods bevroren, zoals in Museum Folkwang in Essen.

De logica in de museumhoreca, zo leert deze rubriek, is vaak ver te zoeken. Daarover zo meteen meer. Eerst stuiten we, we zijn in Museum Folkwang in Essen, op een suppoost met een vol in de gel gezette peper-en-zout-coupe die nauwgezet de muisgrijze kiezelsteentjes in de terrazzovloer aan het determineren is. De gedachte dat we met een performance te maken hebben, sluiten we uit: het is dinsdag.

Op naar de foto’s van Thomas Struth over onze high tech samenleving. Wordt de mens robot, of de robot mens? Op de manshoge foto’s zien we dat we in veel gevallen niet veel verder komen dan 21e eeuws meccano.Na enig gegrinnik in de grafische afdeling (tekeningen van Tomi Ungerer, de briljante theaterposters van Helmut Rottke en Reinhold Scheer) sluipen we naar restaurant Vincent & Paul – het heet echt zo. Aan de deur vangen ons twee obers op met de mededeling dat ze pas na drieën hun op de rug gekruiste handen vaneen halen om koffie en appelgebak serveren. “Het is nu nog lunchtijd.” Ach so.

We haasten ons naar de oudbouw van Folkwang waar, zo herinneren we ons, nóg een museumcafé is. Beter gezegd: een op de onderklasse gericht dependance van Vincent & Paul. Achter de toonbank hangt een jongeman met een Ronaldo-coiffure onbeweeglijk over zijn handy. Pas nadat hij zich check-double check heeft vergewist van onze aanwezigheid, komt hij overeind.

Appelgebak? Hij begeeft zich naar de koeling en zegt: “Dat heb ik.” Na wat gemorrel in een doos volgt de correctie: “Het appelgebak is nog niet klaar.”

Bevroren, bedoelt hij. Ontdooid gebak blieven we sowieso niet, dus besluiten we tot een kaas-abrikoosgebak. Dat smaakt precies zoals het eruitziet, naar verkleurd karton. Na twee happen (check-double check) schuiven we de bordjes terug. Het lamlendige schepsel met het gebeeldhouwde kapsel hangt dan alweer boven zijn handy.