Verfijnde kwaliteit van gezelschappen als Collegium Ad Mosam en Studium Chorale is in korte tijd het handelmerk geworden van muziekpodium Domani. En dat heeft zo zijn gevolgen. “Lenny Kuhr die ineens barok gaat zingen. Dat hebben we maar niet gedaan.”

Domani in de genen

Op het Dominicanenplein wacht een bronzen pater het naderend publiek op. Publiek op weg naar de devotiekapel van Maria in de Weide, publiek op weg naar Domani voor een culturele traktatie. Met de rechterhand omklemt het beeld van Ger Janssen een kruis, de wijsvinger van zijn linkerhand ligt gebiedend op zijn lippen: sssshhht, betracht stilte, betoon eerbied, dit is een sacrale plek!

Toen de paters dominicanen hun stellingen hier na eeuwen verlieten en klooster en kerk overdroegen aan de Woningstichting Venlo-Blerick, werd eerst in een besloten operatie een relikwie uit het altaar verwijderd. De paters hadden eigenlijk maar twee noten op hun zang bij de overdracht: de kerk moest een culturele functie krijgen en de sacrale sfeer mocht geen geweld aangedaan worden. Met andere woorden: geen pop dus, of disco maar kamermuziek, oude muziek, koormuziek, wereldmuziek. De jazz sneuvelde al na één concert: percussie en schetterende trompetten verwerden er tot een onsamenhangende kakofonie.
Daarmee kreeg Domani ook meteen een overzichtelijk profiel en een zilvergrijze doelgroep in de schoot geworpen. De gemiddelde leeftijd van de bezoekers ligt tegen de zestig jaar. “Zeventig procent van hen ken ik”, zegt culturele duizendpoot Jan Verhoeven die samen met oud-theaterdirecteur Math Schmeitz voor de programmering verantwoordelijk is. “Ik hoef ook nooit te controleren op kaartjes, niemand die het in zijn hoofd haalt om voor niks binnen te komen. En tijdens concerten is het altijd muisstil. Dat dwingt dit gebouw af.”
Om de kerk te preparen voor sacrale muziek, minstens 25 concerten per jaar, moest er grondig verbouwd worden. De sacristie kreeg een bar, in de kerk zelf moest de nagalm van 3,4 seconden worden teruggebracht tot 2,1 seconden. Vloerverwarming houdt de temperatuur vleugelvriendelijk, de luchtvochtigheid is afgesteld op het orgel.

Het valt volgens Verhoeven nog niet mee om geld binnen te halen want alles moet tegenwoordig vernieuwend en experimenteel zijn. En kom dan maar eens aan met oude muziek. Die is in de aard al niet subsidie-fähig. Over de publieksaantallen (gemiddeld tegen de honderd bezoekers per concert) moppert niemand. Domani trekt een tamelijk vast publiek van liefhebbers. Verhoeven: “Het is nu eenmaal zo dat musici niet naar elkaar gaan luisteren. Muziekverenigingen hebben een ongelofelijk sociaal maar in zichzelf gekeerd karakter. Symfonic Impuls (de aanjager van de symfonische blaasmuziek) heeft eens alle harmonieën en fanfares in de regio Venlo aangeschreven om te komen. Er kwamen vier mensen op af. Limburg is cultureel sterk, maar het lijkt wel of iedereen op een eiland zit.”
Punt van zorg is het grijze publiek. Jan Verhoeven: “Dat animeert de jeugd natuurlijk niet.” Math Schmeitz: “Dat is wel het publiek van de toekomst.” Jan Verhoeven: “Vijftig jaar geleden werd de jeugd opgevoed met harmonie en koor. Er is nu zoveel meer om uit te kiezen. Koren verouderen razendsnel, harmonieën barsten van de jeugd maar als ze achttien zijn, zie je ze niet meer terug. De doorstroming is weg, maar je ziet wel steeds vaker dat jongeren zelf met een ensemble beginnen.”
Vandaar dat Domani ook nadrukkelijk tracht om jeugd te programmeren op het podium. De laureaten van het Prinses Christina Concours bijvoorbeeld. Als je daarnaast namen laat vallen als Studium Chorale en Collegium Ad Mosam dan weet je dat de programmeurs op zoek zijn naar verfijnde kwaliteit, mits die te financieren is. Jochem van Eeghem, directeur van het genoemde concours is vol lof: “Hier wordt met goede smaak geprogrammeerd. Het is niet eenvoudig om publiek voor deze muziek te bereiken, het enige wat je kunt doen is continue kwaliteit bieden waardoor je de loop zelf creëert. Bovendien krijgt de muziek de kans in Domani om goed te klinken.”
De programmeurs krijgen veel aanbod uit de regio. “We moeten kunnen zeggen: dit is niks. Daarbij dienen we een soort hardheid aan de dag te leggen die niet op hardheid moet lijken. Je hebt bijvoorbeeld van die beroemde Nederlanders die opeens allerlei zijpaden willen bewandelen. Lenny Kuhr die ineens barok gaat zingen. Dat hebben we maar niet gedaan.”
Wat voor tal van cultuurpodia geldt, gaat ook op voor Domani. Als morgen alle vrijwilligers ermee op houden, dondert het zaakje in mekaar, weten Verhoeven en Schmeitz. Elke dag is Jan Verhoeven wel in de kerk te vinden. Sinds september 2007 heeft hij geen concert gemist. “Domani is in mijn genen gaan zitten.” Je kunt het ook familiebedrijf Verhoeven-Schmeitz noemen. Echtgenotes, dochters, allen hebben ze een schone taak. Achter het zwarte velours klapt Verhoeven voorzichtig de vleugel open. Samenzweerderig wijst hij op de namen van beroemde pianisten onder de klep die het instrument bespeelden nog voordat hij het instrument van een verhuurbedrijf kocht voor zijn dochter: Paul van Vliet, Daniël Waayenberg, Louis van Dijk, Bram Vermeulen. En Christianne Verhoeven.

Laatste concerten voor de zomer: 10 mei Laureatenconcert (16 uur), 16 mei Studium Chorale (20.15 uur), 22 mei Edigius Kwartet (20.15 uur).

Optreden van het Nepomuk Fortepiano Quintet in Domani, begin april foto Jacques Peeters